Meandermagazine

Rob de Vos-prijs 2025 Eervolle vermeldingen I
Dit jaar werden we overstelpt met gedichten voor de Rob de Vos-prijs. Vandaag aandacht voor de eerste drie genomineerden die een eervolle vermelding kregen. Het zijn: Lydia Warners met haar gedicht ‘Vreemdeling’, Wilma van den Akker met haar inzending ‘Waar is de vraag’ en Augustin Grenné met zijn gedicht ‘Kennismakingsgesprek’. Op 12 november publiceren we de volgende eervolle vermeldingen. De bekendmaking van de winnaars is op 14 november.

Interview Onno Kosters
Onno Kosters is even uitgedicht. Maar iemand die van jongs af aan al talig is, houdt natuurlijk een opschrijfboekje met ideeën, regels, beelden bij zich. ‘Welluidende poëzie’, schrijft Piet Gerbrandy over de meest recente bundel van Kosters, ‘geschreven in de traditie van grootheden als T.S. Eliot, Samuel Beckett en H.C. ten Berge’. En dat begon allemaal met de handtekening OnnO.
Willem - De zaak Reinaerd Vos
Harrie Geelen vertaalde ‘De zaak Reinaerd Vos’ van Willem (die Madocke maecte). Hans Franse is onder de indruk: ‘De auteur volgt het gepaarde rijm, zoals in de MNL tekst, maar hij doet het niet krampachtig, het is een natuurlijke vertelstijl, waarbij de enjambementen het ritme van het verhaal versterken, het zijn de pauzes, de klemtonen die een beetje veranderen: het leest heel plezierig.’
Geert Jan Beeckman
Het werk van Geert Jan Beeckman is niet altijd makkelijk te duiden, maar dat hoeft natuurlijk ook niet. De sobere formuleringen en het zoekende is mooi. Er zijn zinnen die je niet meer vergeet, ‘Er wordt niets gezien wat niet eerst / een voorbode was’, ‘Schaduw maken betekent / dat je toch wat probeert.’ En alleen al de regel ‘Alles is handeling.’

Rogier de Jong - De kalenderman
In de ‘De kalenderman’ van Rogier de Jong staat de tijd centraal. Marc Bruynseraede ziet dat de dichter bij voorkeur in klare taal dicht over iets dat niet triest is, maar rijk aan melancholie en dat hij niet in banaliteiten vervalt. ‘Rogier de Jong lezen, nog vóór de lamp uitgaat, is een vanzelfsprekende beslissing voor de liefhebbers van zachtzinnige, tedere poëzie.’
Sta me bij
Dat er van ons misschien maar weinig of zelfs niets achterblijft als wij gestorven zijn, is dat waarom mensen bang zijn voor de dood? In een column van alle tijden schrijft Jan Loogman ‘Van de een blijft iets bestaan in mij: ik hoor de stem, ik voel de wang, ik weet hoe hij hierom zou lachen. Maar van een ander blijft niets in mij.’

