Meandermagazine
W.A. Jonker - de pose en het model
Het cynisme in de bundel ‘de pose en het model’ van W.A. Jonkers slaat niet aan bij Wim Platvoet: ‘De andere mens wordt in de gedichten van Jonker gereduceerd tot een object, waarbij Jonker het doet voorkomen alsof dit een activiteit van die ander is, die ander zichzelf tot object maakt. Het zijn slechts banale gebeurtenissen die door zijn beschrijving nog veel banaler worden.’
Elly Stolwijk
Beeldend kunstenaar en dichter Elly Stolwijk beschikt over ontroerende beelden en zachte krachten.
Met de horizon voor haar trekt ze haar eigen lijn, voetafdrukken in het slik. “Nevel die het zicht beperkt, herinnerde navigatie en de wetenschap dat het voorgaande keren ook is gelukt.” Zo geeft ze betekenis aan alles wat bestaat en likt ons het zout van de handen.
Ronelda S. Kamfer - Chinatown
Hans Puper vraagt zich in zijn recensie over ‘Chinatown’ van Ronelda S. Kamfer af of ‘een oudere witte man van het noordelijk halfrond een recensie [mag] schrijven over een bundel van een betrekkelijk jonge zwarte vrouw van het zuidelijk halfrond’. Hij vindt van wel. Sterker nog: wie dat anders ziet, snapt niets van literatuur.
Open voor verbinding
Is eenzaamheid een talent, een vermogen dat de mens bezit, zich bewust te zijn van zichzelf en de afstand tussen zichzelf en anderen, en zelfs de afstand tussen het ware zelf en de persoon die je aan anderen laat zien? Is het dan een tragisch talent? Kan er ook blijmoedige eenzaamheid zijn? Jan Loogman worstelt met dit thema in proza en poëzie.
Over Nederlands en streektalen (2)
Wat zijn de verschillen tussen het Nederlands en een streektaal? In drie delen zal dichter Willem Tjebbe Oostenbrink ingaan op bepaalde ontwikkelingen in het Nederlands en zijn eigen Westerkwartiers (West-Gronings). In dit tweede deel is het onderwerp bedrijvende en lijdende vorm. In het Nederlands worden lijdende zinnen regelmatig als minderwaardig of als tweede keus gepresenteerd. Aan formuleringen zitten voor- en nadelen.
Michaël Vandebril – Op de weg van Appia
Kamiel Choi is niet onder de indruk van ‘Op de weg van Appia’, de bundel waarin Michaël Vandebril zijn reisgedicht beschrijft door Zuid-Italië. Er valt in poëtisch opzicht weinig aan te beleven, eerder saai. ‘Op sommige plekken krijg ik de indruk dat het vertaalde poëzie is, dat de woorden uit hun oorspronkelijke habitat zijn gelicht, waar zij met hun ritme en klank thuis waren, en omgezet in de afstandelijke taal van een archeoloog die voor het literaire effect een soort betrokkenheid veinst.’