Meandermagazine
Hans Tentije - Nergens anders
De bundel ‘Nergens anders’ van Hans Tentije gaat over wat er zich afspeelt op de grens tussen binnen- en buitenwereld, onder invloed van het verstrijken van de tijd. Kamiel Choi: ‘Ik heb een aantal gedichten met plezier gelezen, maar vond de pointes vaak wat overbodig en afleiden van de mooie, ingetogen beschrijvingen die de vitale kern van deze poëzie vormen. Bij het herlezen van de bundel dringt de kwaliteit van deze poëzie door.’
Daar ligt dat water
Er zit poëzie in ons landschap. Dankzij de herinneringen van Jan Loogman, ingebed in de versregels van Beets, Gorter of Willem van Toorn - zoals het water vroeger tussen de polders, het graan tussen keurig rechte regels-, zien ook wij ‘hoe het schittert, het schitterspreekt, schittertrompettert in de lucht’. Zelfs met de herrie van tegenwoordig dat rijmt op het 'getverderrie' van Ivo de Wijs.
Inge Boulonois
Inge Boulonois combineert haar poëzie graag met een aantal min of meer bekende kunstwerken, inspiratie werkt naar beide kanten. Dat krijg je ervan als je als schilder opgeleid bent maar met woorden je net zo gemakkelijk kunt uiten. Een voorpublicatie uit een nieuwe, nog te verschijnen, bundel met de prachtige titel 'Voor waar genomen'. Een lust voor het oog.
Nele Buyst - Regels
Hettie Marzak vindt de bundel ‘Regels’ van Nele Buyst een geslaagd debuut: ‘Het individu zoekt in de gedichten van Buyst een manier om zich te verenigen met de opgelegde wetten van de massa, schurkt zich erlangs, wijkt er weer van weg en vloeit weer samen met de bestaande regels in een trage dans van aantrekken en afstoten. Gaandeweg ontstaat er een symbiose waarin het individu zich dreigt te verliezen.’
"Poëzie is mijn levensader."
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het dertigste gesprek, met Karel Wasch. Zijn columns beschrijven ontmoetingen met literaire figuren, die hij heeft gekend. “Het is niet zo’n makkelijk genre. De meeste columns bevatten eindeloos gezeur over de hond, de vrouw of aardappelen. Ik ben daar niet in geïnteresseerd. Als ik ga zeuren stop ik ermee. “
Anne Vegter - Big data
De gedichten in de bundel ‘Big data’ van Anne Vegter haken zich niet in het vlees van Peter Vermaat: ‘De indruk die ik aan deze bundel overhoud is die van een overdaad aan kabbelende, babbelende taal, waarin zich heel af en toe een niet alledaags doorkijkje opent, maar die verstoken blijft van vergezichten en – wat voor deze lezer vooral belangrijk is – betoverende taal.’