Meandermagazine
Michael Tedja - Exclusief
Hans Puper is onder de indruk van ‘Exclusief’ van Michael Tedja: ‘Net als de samenleving die de dichter beschrijft, is zijn poëzie veelzijdig, dynamisch, ongrijpbaar soms. (…) Je raakt met hem in gesprek, je discussieert, reflecteert en dat is nooit echt klaar.’ Dat komt door de meerduidigheid en de sterke samenhang. ‘De gedichten vloeien soms uit elkaar voort, soms commentariëren ze elkaar of ze veranderen de betekenis van voorgaande gedichten enigszins.’
‘De stilte van iemand die ooit tot je gesproken heeft, is een andere dan de stilte van iemand die je niks te zeggen had.’
"Er is geen boodschap, misschien is dat de boodschap" zegt de intrigerende dichter Paul Bezembinder tegen Sacha Landkroon, die hem en zijn werk probeert te doorgronden. Bezembinder parodieert graag de rationaliteit, vereenvoudigt om tot een kern te komen en relativeert het schrijverschap. "Je kunt beter alleen voor jezelf kunt schrijven. Je hoeft trouwens helemaal niet bang te zijn dat je werk daarmee voor anderen oninteressant wordt – zo bijzonder zijn we nou ook weer niet."
Gert de Jager - Dieren op schaal
Ivan Sacharov over ‘Dieren op schaal’ van Gert de Jager: ‘Dingen beloven uiteindelijk meer dan dat ze geven. Misschien door de extrapolerende werking van onze geest, van ons abstraherend vermogen, wordt een standvastige, betrouwbare wereld gesuggereerd die niet (echt) bestaat (…). Gert de Jager werkt dit gegeven in zijn bundel verder uit. Meestal in de buurt van een strand, een oever of een andere grens. Misschien omdat het vlakbij zo’n grens maar een kleine stap is naar een tegenovergesteld standpunt?’ Sacharov ziet poëtische valkuilen, maar ook schitterende gedichten.
De favorieten van Marten Janse
In de serie "favorieten van Meandermedewerkers" presenteert Marten Janse zijn drie lievelingsgedichten. Hij koos voor werk van de dichters Rutger Kopland, Ellen Deckwitz en Geerten Gossaert.
Door de schaduwen bestormd – Yi Fong Au en Tommy van Avermaete (redactie)
‘Door de schaduwen bestormd’ is een essaybundel rond de controverse over de oorlogsjaren van Lucebert. Na het verschijnen van de door Wim Hazeu geschreven biografie van de Vijftiger Lucebert, ging er een schok door literair Nederland. De dichter die debuteerde met een gedicht waarin hij zich fel keerde tegen de manier waarop de overheid optrad in Indonesië, bleek in de oorlogsjaren brieven te hebben geschreven met een dubieus karakter. Ernst Jan Peters trof in de bundel veel aan, maar erg weinig over poëzie…
Hoe ga ik als recensent om met mijn poëtische voorkeuren?
In zijn vorige column schreef Hans Puper van welke poëzie hij houdt. Wat betekent dat voor zijn recensies? Hij wil zich niet door zijn voorkeuren laten leiden, want dat zou eenzijdige besprekingen opleveren die bundels te weinig recht doen. Maar uitschakelen kun je ze niet. Hoe moet het dan wel?