Meandermagazine
Interview Bart Adjudant
Dichter en musicus Bart Adjudant (Den Haag, 1960) staat altijd ‘open’. Hij is in zijn hoofd heel veel bezig met poëzie, signaleert in gesprekken of bijvoorbeeld krantenartikelen passages die door het metrum of een opvallende formulering bruikbaar zijn. Dagelijks plaatst hij gedichten op zijn Facebookpagina. Onlangs werd hij door Stichting Taalpodium Emmen uitgeroepen tot Nederlands kampioen light verse.
Johan Meesters - Bescheidenheid is een doodzonde
Hans Franse vindt het jammer dat de bundel ‘Bescheidenheid is een doodzonde’ van Johan Meesters niet mooi is vormgegeven en amateuristisch overkomt. Het lijkt hem ook dat je deze poëzie eigenlijk moet horen: ‘Hij moet een dichter van het gesproken woord zijn, een sprookspreker.’ Franse zegt dat ondanks een aantal ingetogen gedichten, het retorische overheerst: ‘Meesters typeer ik als sprookspreker of bard met taalkundige virtuositeit.’
Klank en kleur van een taal
Toen Hans Franse zich, nu 35 jaar geleden, wat definitiever had neergelaten in zijn Italiaanse ‘paese’, wist men in zijn stadje amper dat er zoiets bestond als een Nederlandse taal. Hij werd er als neerlandicus een beetje neerslachtig door; hij houdt van zijn taal en van de literatuur die er in geschreven is. Nu Ellen Deckwitz de prestigieuze ‘Premio Ciampi’ heeft gewonnen, is hij trots.
Klassieker 285 : Myriam Van hee – pinguïns
Hettie Marzak bespreekt het gedicht 'pinguïns' (2017) van Myriam Van hee - een sonnet over de hartverscheurende eerste sprong in zee van jonge pinguïns, waarin de focus in het gedicht subtiel van de dieren naar de mens verspringt.

Het commentaar van Mark Boninsegna
In gesprek met Janine Jongsma gaat Mark Boninsegna in op de recensie die Maurice Broere schreef van zijn bundel ‘De hemel voor ongelovigen’. Hoewel de dichter blij was met de recensie kreeg hij wel de indruk dat onze recensent de bundel niet goed had gelezen. Zo wordt de reden voor de ‘taalkundige onvolkomenheden’ verklaard in de ‘Verantwoording’. Dat Broere hem vergeleek met Jules Deelder was dan weer een mooi compliment. Het commentaar van Mark Boninsegna.

Interview Bernard Wesseling
Eigenlijk wil Bernard Wesseling termen als roman of dichtbundel opheffen, gewoon een kunstwerk in taal maken. Dat wil zeggen: aan wijdlopigheid grenzende poëzie en bedachtzaam woordenrijk proza. Als hij gevoel en verstand in lijn met elkaar weet te krijgen lukt het hem soms om moeilijke zaken helder te formuleren. Dat sterkt hem, houdt hem aan het schrijven.