Meandermagazine
Poëzie in beweging
Hans Krüse
Sobere, mooie gedichten van Hans Krüse. Ondanks de karigheid met woorden neemt hij ons als lezer mee, we zijn op de plekken die hij beschrijft. Daar waar het gaat sneeuwen, waar dicht opeengepakte zwarte figuren bij hun gat in het ijs staan, bij de man die met zijn vinger in het zand schrijft, of daar waar de oeverzwaluwen vliegen.
Geert Van Istendael - Inventaris
Marc Bruynseraede is lovend over de 'Inventaris' de bundel van Geert Van Istendael. Zijn conclusie is: 'Haal je de bundel in huis, krijg je niet alleen een juweeltje van taalkunde cadeau maar ook een rijke waaier aan wijsheid en cultuur, gekruid met toets relativeringsvermogen. Een welgekomen présence in deze sombere dagen.'
Het lyrisch realisme van Wiesław Myśliwski
Tegenwoordig wordt er zoveel proza-poëzie geschreven die niet kan tippen aan het poëtisch gehalte van veel romans van Wiesław Myśliwski, meent Willem Tjebbe Oostenbrink. Poëtisch heeft niet te maken met mooischrijverij, maar met het effectief oproepen van beelden en gevoelens, waarbij meerdere lagen van betekenis en bewustzijn kunnen worden aangeboord. Hoe lyrisch realisme kan samen vallen met het streven naar eeuwigheidswaarde als bij sonnetten.
Interview Edward van de Vendel
Edward van de Vendel is de auteur van het poëziegeschenk ‘Kom nog even naar mij kijken straks’. Het is zijn eerste bundel voor volwassenen. Alle poëzie schrijft hij met een bepaalde ernst als inzet. Als kinderen de doelgroep zijn, stelt hij niet minder eisen aan een gedicht. Het verschil zit in de thematiek. Een typisch Vendeliaans gedicht komt als een soort waterval tot stand.
Steven Graauwmans – 11
Maurice Broere las '11', de bundel van Steven Graauwmans en hij vindt dat ieder gedicht verrast: 'Steven Graauwmans schotelt ons een bundel met poëzie voor, waarin je met enige moeite doordringt door mee te gaan in zijn associaties. Dat heeft voor de lezer consequenties, want er staat niet wat er staat en iedereen kan andere associaties hebben.'
Interview Mary Heylema
In een prachtig gedicht uit 'Dichter' omschrijft Mary Heylema zichzelf het best: ‘trooster ben ik / schuurpapieren droom / halm van hoop’. ‘Bij het schrijven’, zegt zij, ‘voel ik voor het eerst van mijn leven een soort vuur, urgentie. Alsof ik steeds meer samenval met wie ik ben.’ Ook is ze een fanatieke dingenvinder. Wat heeft ze met scherfjes?