Meandermagazine
Poëzie in beweging
Klassieker 274 : Richard Minne – Lentefanfare
René Leverink bespreekt 'Lentefanfare' uit de bundel 'In den zoeten inval' (1927) van de Vlaamse dichter Richard Minne (1891-1965). Het is een vrolijk gedicht voor de natuur - daar is de lente - én voor een grievende weduwe, maar met een ietwat ironische, ontnuchterende eindzin.
Dorota Walczak - Noordzee/Morze Północne
Dorota Walczak schrijft een ode aan de Noordzee in de bundel 'Noordzee/Morze Północne'. Hettie Marzak vindt dat slechts zeventien gedichten te weinig is om overtuigend te zijn. Ze komt dan ook tot de conclusie dat 'de Noordzee veel dieper is dan deze gedichten.'
Interview Alja Spaan
Alja Spaan heeft altijd geschreven. Het schrijverschap is een perfecte dekmantel gebleken voor al haar creatieve uitingen. Haar zevende bundel is geïnspireerd op de verrijkende verhalen van haar voorleesgroep met wie ze door de tijd reist. Het is het relativeren van de dagelijkse werkelijkheid, de waan in de wereld, het is het verhaal achter ieder mens. Ze houdt van verhalen.
Sander Grootendorst – Jouw nectar is mijn inkt
Maurice Broere bespreekt ‘Jouw nectar is mijn inkt’ van Sander Grootendorst. Een verrassende bundel: ‘Je waant je in een beschrijving van de werkelijkheid en ineens bevind je je in een soort parallel fantasiewereld.’
Vergeten dichters (IV)
Zijn deze dichters vergeten? Werk van Maurice Gilliams, Simon Vestdijk en Richard Minne, beduimelde bundels, lang gekoesterde verwachtingen en woorden waarvan zij hoopten dat die anderen zouden inspireren. Hebben ze geleid tot de poëzie van nu?
Edward Hoornaert - Weten welke huid je aan moet
De tweede bundel, 'Weten welke huid je aan moet', van Edward Hoornaert wordt besproken door Peter Vermaat: 'Evenals veel moderne schilderkunst houdt de stijl van Hoornaert het midden tussen figuratief en abstract, waarbij de bovenste laag van een gedicht vrijwel altijd voldoende concreet is voor beeldvorming, maar tevens nooit zo eenduidig dat er sprake kan zijn van een anekdote.'