Meandermagazine
Poëzie in beweging
Klassieker 284 : Guido Gezelle – Duiven
Goedele Hooremans brengt een eresaluut aan de Vlaamse dichter Guido Gezelle (1830 - 1899). Zij bespreekt het gedicht 'Duiven' dat Gezelle een jaar voor zijn dood schreef.
Het commentaar van Daan Doesborgh
Daan Doesborgh kon bij de recensie van zijn bundel ‘Moet het zo’ opgelucht ademhalen. Ivan Sacharov had hem aardig goed begrepen. Er zaten fraaie vondsten tussen. In gesprek met Janine Jongsma blijkt dat onze recensent wel een precair onderwerp buiten beschouwing heeft gelaten. De dichter is hier helder over: ‘mijn interpretatie is niet waardevoller of juister dan die van een ander. Alles betekent alles tegelijk.’ Het commentaar van Daan Doesborgh.
Interview Bart Koubaa
‘Wat is het nou?’ vroeg de redacteur van Bart Koubaa toen hij het manuscript inleverde. ‘Is het poëzie, is het proza? Iets ertussen?’ Zelf ligt hij daar niet wakker van. De inhoud dicteert de vorm. Zijn gedrag, dus ook zijn schrijven, wordt bepaald door de wetten van de natuur, alleen zijn die niet altijd voorspelbaar.
Winnaar Rob de Vos-prijs 2024
Dit jaar werden we overstelpt met gedichten die streden om de Rob de Vos-prijs van 2024. Het thema 'Overmacht' sprak velen aan. De organisator en de jury hadden er een hele kluif aan. Winnaar is geworden Monique Leferink op Reinink met haar gedicht 'Canto'. De tweede prijs gaat naar Laurens Hoevenaren met zijn gedicht 'Beneden peil'. De derde prijs is voor Astrid Arns met haar gedicht 'Hologram'.
Mandy Eggerding
Bijna is het alsof je zelf degene bent die niet wilt dat de ander gaat, die de onmacht voelt van iets verliezen, iets niet begrijpen, je wilt zo graag dat er iets overblijft, dat er een bedoeling is, een reden, een terugkomen op. De poëzie van Mandy Eggerding grijpt je bij de keel. Wanden uit hun voegen.
Jan Holman - Jaag de veulens weg
In ‘Jaag de veulens weg’ van Jan Holman is de taal zelf een terugkerend thema, Paul Roelofsen merkt op dat dat we kennismaken met Holmans obsessie voor woorden. De dichter weet je te overrompelen in het slot van een gedicht. Roelofsen concludeert: ‘Het duurde even voor deze bundel mij raakte, maar zodra dat het geval was boeide deze me van begin tot eind.’