Meandermagazine
Klassieker 289 : Hugo Claus – Het klemwoord huis: 7
Joost Dancet bespreekt 'Het klemwoord: huis - 7', een gedicht uit de iconische dichtbundel 'De Oostakkerse gedichten' (1955) van Hugo Claus (1929 - 2008). Hoe beklemd kan je je thuis voelen?
Jan Baeke - Die onvermijdelijkheden
‘Die onvermijdelijkheden’ is de tiende bundel van Jan Baeke. Op de omslag staat een foto van een halfvol (halfleeg?) glas met ijsblokjes dat kantelt op de rand van een tafel. Er is nog iets wat opvalt: de bladzijden voor het titelblad en na de aantekeningen zijn zwart en voor de derde afdeling staat er ook een. Bij elkaar lijkt dat weinig goeds te beloven, zegt Hans Puper.
Interview J. Heymans
‘Het is prettig om een poëtisch houvast te hebben in onze ingewikkelde, snel veranderende wereld’, zegt J. Heymans. Sinds zijn debuut schrijft hij alleen nog maar gedichten van tien versregels. ‘Daar kan ik goed mee uit de voeten, zo is gebleken. Als ik minder versregels schrijf, raak ik, naar mijn gevoel, niet tot de kern, schrijf ik er meer, dan dreigt het gevaar van gezeur.’

Sara Eelen - Kratermond
In ‘Kratermond’ verkent Sara Eelen hoe onze gewelddadige omgang met de natuur zich spiegelt in onze onderlinge relaties. Op de achterflap staat vermeld dat Eelen een drijvende kracht is achter de Klimaatdichters. Peter Vermaat geeft aan dat je met die boodschap het risico loopt van enkelvoudig gerichte interpreteerbaarheid, wat ten koste gaat van de ambivalentie van taal. Maar uiteindelijk ‘eiste de taal de plaats op die haar toekomt’. Een longread.
Een wereld vol sonnetten (8)
In het kader van Theater na de Dam presenteert het Feest der Poëzie op 4 mei 2025 de voorstelling 'Toch kennen dromen ook gevoel voor tijd', met presentatie van de gelijknamige bundel uit de Singersteek Serie met de gedichten van Haushofer in vertaling van Maarten Asscher. Het 8e deel van onze rubriek 'Een wereld vol sonnetten', verzorgd door Simon Mulder, over Albrecht Haushofer.
Steve Marreyt - Onwelvaart
Marc Bruynseraede bespreekt het debuut ‘Onwelvaart’ van Steve Marreyt. Het is hem wel duidelijk: ‘Deze poëzie heeft een rekening te vereffenen. Ze rekent af met de al dan niet lege portemonnee, het graaierige bankwezen, de gulzige geldzucht en het bezit dat eigenlijk geen bezit is, maar hoogstens een beetje slijm. Maar slijm, waar toch hartstochtelijk naar verlangd wordt.’