LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Recensies

Kees Klok - Over de vloedlijn
Kees Klok - Over de vloedlijn
Maurice Broere over ‘Over de vloedlijn’ van Kees Klok: ‘Zowel qua vorm als thematiek is de bundel niet zo vernieuwend. (…) Aan de andere kant zijn de gedichten erg toegankelijk, goed leesbaar en het zijn geen duistere woordpakketten. (…) Geen stormen en hoge vloedgolven, maar statisch evenwicht. Bij vloed verdwijnt veel onder water. Misschien was de eblijn wel interessanter, in ieder geval onthullender, geweest.
Frank Boeijen - Palermo
Frank Boeijen - Palermo
Eric van Loo over het tekstboek met op twee cd’s bijgevoegde muziek, ‘Palermo’ van Frank Boeijen: ‘Binnen de Nederlandstalige popmuziek vielen de teksten van Boeijen van meet af aan op door hun poëtische karakter. (…) Met zijn teksten, die bijna allemaal over liefde gaan, wil Boeijen ingaan tegen de stroom van het cynisme van deze tijd. De burgemeester van Palermo, die elke vluchteling persoonlijk welkom heet, is voor hem daarbij een symbool van moed en menselijkheid.’
Jan Dullemond - Om tijd te winnen
Jan Dullemond - Om tijd te winnen
Hans Franse over ‘Om tijd te winnen’, een selectie uit de gedichten van Jan Dullemond: ‘De poëzie vertelt, er is weinig beeldende lyriek bij: de vertellingen zijn wat recht toe recht aan, soms zelfs aan de droge kant verwoord. Ik mis daarbij het lyrische moment. Wat ik wel opmerk is een menselijk gevoel dat als het ware op de achtergrond meespeelt, het is sterk ingehouden, er zijn momenten dat het even doorbreekt.’
Ester Naomi Perquin - Lange armen. Gedichten over de politie
Ester Naomi Perquin - Lange armen. Gedichten over de politie
Ernst Jan Peters las ‘Lange armen. Gedichten over de politie’ van Ester Naomi Perquin en ziet daarin een warm eerbetoon aan mensen die bij de politie werken. Voortgekomen uit een opdracht bij het eerste lustrum van de vernieuwde politieorganisatie heeft de 'Dichter des Vaderlands' meegelopen met agenten en gesprekken gevoerd. De tien gedichten zijn uit op herkenning en erkenning en daarin slagen ze.
Kreek Daey Ouwens - Oefening in alleen lopen
Kreek Daey Ouwens - Oefening in alleen lopen
Johan Reijmerink over ‘Oefening in alleen lopen’ van Kreek Daey Ouwens: ‘De emotionele ontwikkeling van kind tot volwassen vrouw vormt de thematische achtergrond (…) Het wordt duidelijk dat voor Ouwens taal een middel is om de ander te bereiken. Ze maakt weinig gebruik van metaforen. Het gevaar dat haar zodoende bedreigt, is dat ze daardoor de gelaagdheid in haar werkelijkheid niet altijd voldoende tot gelding weet te brengen.
J.C. Aachenende - Vloeken is gezond
J.C. Aachenende - Vloeken is gezond
Paul Roelofsen over ‘Vloeken is gezond’ van J.C. Aachenende: ‘Deze directe en ongezouten manier van uitdrukken is niet de enige kwaliteit van Aachenende. Hij onderscheidt zich met name door zijn uitzonderlijk meesterschap over de vorm; geen syllabe te veel of te weinig en alle woorden feilloos op de juiste plaats. En ook de ritmiek, wezenskenmerk van voordrachtspoëzie (…) is perfect.
Jürgen Smit - Staarsonnetten
Jürgen Smit - Staarsonnetten
Laura Demelza Bosma over ‘Staarsonnetten’ van Jürgen Smit: “Deze bundel is […] geschreven in asemisch schrift, dat is een vorm van schrift met open semantische inhoud. (…) ‘Staarsonnetten’ is een beeldend kunstwerk dat oproept een toegang te vinden tot poëzie door te kijken. Wie daar voor open staat kan door meer afstand te nemen tot de vaste vorm van een sonnet, de eigen creativiteit bevrijden.”
J.H. van Geemert - Krekeldoof
J.H. van Geemert - Krekeldoof
Hans Puper: "J.H. van Geemert is als dichter weinig bekend en dat is jammer. Zijn nieuwe bundel ‘Krekeldoof’ gaat over ouder worden, het onbereikbare verleden, verval en dood. Dat klinkt zwaar, maar hij maakt de thema’s op een schijnbaar terloopse, bescheiden wijze lichter, humoristisch soms, maar zonder te vervallen in een al te gemakkelijke ironie."
Madelon de Keizer - Als een meeuw op de golven. Albert Verwey en zijn tijd
Madelon de Keizer - Als een meeuw op de golven. Albert Verwey en zijn tijd
Herbert Mouwen over ‘Als een meeuw op de golven. Albert Verwey en zijn tijd’ van Madelon de Keizer: “[Zij] heeft geen literaire, maar een cultuurhistorische biografie geschreven. Het leven van Verwey, zijn relaties en positie in het literaire en culturele krachtenveld staan daarin centraal. (…) Ik was er al van overtuigd dat de periode 1880-1920 op literair gebied uitermate boeiend en dynamisch was. ‘Als een meeuw op de golven’ benadrukt dat alleen maar.”