Recensies
Rinske Kegel – Als het maar een vacht heeft
In haar eerste recensie als nieuwe Meander-redacteur bespreekt Janine Jongsma ‘Als het maar een vacht heeft’, het debuut van Rinske Kegel bij een reguliere uitgeverij. Rake gedichten met sterke beelden, waarin de dichter zichzelf niet spaart: ‘alle gedichten ademen hoorbaar vormen van verlies die bijna terloops aanvaard worden, alsof de ik-figuur niet beter weet.’
Chris Marmenout - Het verlangen van de zee
'Het verlangen van de zee' van Chris Marmenout kan Peter J. R. Vermaat niet bekoren: 'De bundel staat vol met teksten, waarin het vooral gaat om de bedeesde herinnering, de kleine traan in de ooghoek of het zweempje donker bij een blik op de toekomst. Waar de dichter schraapt, streelt, stompt en beukt, heft de dichteres echter de pink bij het nippen aan een kopje thee.'
Asha Karami - Godface
Hans Puper over het debuut van Asha Karami: “Al met al is ‘Godface’ zo’n bundel die je niet loslaat en beter wordt naarmate je er dieper in doordringt. Je kunt hem lezen als verbeelding van de vervreemding die kan optreden als je bent opgegroeid in onderling zeer verschillende culturen, maar ook als een exempel van de surreële schijnwerkelijkheden waarmee ieder mens van tijd tot tijd wordt geconfronteerd.”
Hagar Peeters – De schrijver is een alleenstaande moeder
‘De schrijver is een alleenstaande moeder’ van Hagar Peeters is het fors uitgevallen ‘eerste deel van een trilogie waarin ze de verhouding tussen schrijverschap en alleenstaand moederschap onderzoekt’, zo belooft ons de flaptekst. Eric van Loo las een sterk afwisselende bundel, waarin de verhouding tussen schrijverschap en alleenstaand moederschap slechts zijdelings aan bod komt. De liefhebber kan zijn hart ophalen (of haar hart openhalen) aan grillige, associatieve, vermeend biografische en incidenteel lyrische gedichten.
Kamiel Choi - Minder aardig
Het stoort recensent Peter J. R. Vermaat dat de ‘auteur’ van de bundel 'Minder aardig', Kamiel Choi, zijn gedichten die omringd zijn met allerlei andere teksten, ‘samenraapsels’ noemt. Volgens hem is in de bundel zichtbaar dat de auteur, of hij dat wil of niet, werkelijke poëzie schrijven kan. Hij ontdekt de dichter; een mens van taal.
Menno Wigman – Verzamelde gedichten
Johan Reijmerink bespreekt het oeuvre van Menno Wigman: 'Dood, waanzin, eenzaamheid en fatale liefdes vormen de thematische elementen in zijn zoektocht naar eenheid van allesomvattend geluk. Voortdurend is de ik op zoek naar wie hij is, wie hem bestuurt, waartoe het alles leidt. Wigman was een grensganger en kende de sluipwegen naar het grensgebied van leven, dromen, slapen en sterven.'
Galina Rymboe – tijd van de aarde
Galina Rymboe geldt als één van de belangrijkste jonge Russische dichters. Pieter Boulogne vertaalde haar bundel ‘tijd van de aarde’. Rymboe schrijft over ‘een wereld die haar ideologische glans heeft verloren, een wereld van vervreemding en ontheemding waarin we stamelend een plaats moeten innemen’, aldus Kamiel Choi. Gedichten die volgens de recensent gebukt gaan onder een overvloed van eclectische beelden, en daardoor niet echt beklijven.
Iduna Paalman - De grom uit de hond halen
Herbert Mouwen: “In de debuutbundel ‘De grom uit de hond halen’ van Iduna Paalman gaat de dichteres de werkelijkheid, waarin zij dagelijks verkeert en waarvoor zij voortdurend bang is, met poëtische wapens te lijf. (…) De dichteres heeft een eigen idioom en een authentieke, parlando toon. Ogenschijnlijk is haar poëzie toegankelijk, maar haar beeldtaal dwingt de lezer tot nauwkeurig lezen en zorgvuldig met de dichter mee-associëren.”
Marten Janse – Als doden zo stil
Hans Franse over ‘Als doden zo stil’ van Marten Janse: ‘Het boek bevat liefdesgedichten, in die zin, dat de lichamelijke aanwezigheid en het verlangen van die van de geliefde te ervaren het centrale thema vormen. (…) [Ik] vond het mooie gedichten, echter, en ik schrijf nu ook als musicus, naar mijn mening, minder muzikaal dan de schrijver op de achterflap van zijn mooie bundel laat uitkomen.’