Gedichten
Jan Aelberts
48624000
We zijn arme jongens in het keelgat
van het Nederlands, kreupele honden
in losse tongformaties,
soldaten van het vlakke ruggeland
geschapen naar het voorbeeld
van een laatste wapenfeit:
de poëzie. Taalverrader van het eerste
half uur dat loopgraven vult
en onze blikken met afvalligheid.
De soldaat strekt het been vol
nicotine teer en kogelgaten,
modder larven en het trillen
van het beven drukt
een landmijn de kop in.
Bij de derde stuiptrekking
zal het raak zijn en slaan alleen
zijn woorden terug:
godverdomme jongens,
zie me hier nu staan.