LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Leo Hermens – radio waterval

13 okt, 2012

Een ruimtereis naar de aarde

door Levity Peters

Ik val plompverloren binnen, maar met een geldig excuus: ik wil zoveel mogelijk ruimte voor de gedichten van Leo Hermens. Ik begin bij het laatste gedicht van de bundel radio waterval, ‘Brief aan lief op zak’:

[…]

Tot kanonnen omgesmolten
torenklokken rusten in de tuin
van het museum.
De lakens van de doden
hangen aan de wasmolens
en vliegen blijven plakken aan
vers geverfde kozijnen.
Soldaten van een koude oorlog
dagen op tussen de wortels
van een omgewaaide boom.
Brief aan lief op zak.

[…]

Geen tijd
als boven een stille herdenking
de meeuwen
en in het rollend bladgeel
over straat het zomerlicht.

[…]

Vóór deze regels, ertussen, erna: een dosis misverstanden, onhandigheden, vragen, inzichten, trivialiteiten. Maar met deze ondertoon:

Je weet nu
de zwarte doos is oranje.
Schildpadsoep is kalfskopbouillon.
Een zeekomkommer is een stekelhuidig dier.
Saharazand op het autodak
is stuifmeel van de katjes.

[…]

Zeg de zon
gaat achter hoofdeind en haarwater onder
en komt tevoorschijn
bij het nachtkastje.

Is hier sprake van een zieke die de zon ziet ondergaan en opkomen? Eerder in de bundel waren er in ‘Voornemens’ de regels ‘We rijden stoel./ Er is haast tegen de tijd. En in de prachtige reeks ‘Ikaresken’: ‘Vader, de kuur werkt goed, de bijwerking beter.’
Valt zijn haar uit? Eén ding is zeker, de dood waart hier rond: ‘ Als de kater die zondag een mus/ en maandag een muis/ dinsdag met moordsmaak/ langs de plinten heenenweert.’

Ik moest wel fragmenteren; ‘Brief aan lief op zak’ neemt vier pagina’s in beslag. Maar wat een rijkdom aan details, Hermens haalt bijna heel de wereld binnen.

De algemene indruk van de gedichten in radio waterval is er één van lichtheid. Je kunt bijna niet anders dan ze met een glimlach lezen. Moeiteloos brengen ze taalplezier en pure speelsheid over. Ondanks hun soms ogenschijnlijke absurditeit, vertellen zij hoe we doorgaans met allerlei nietszeggendheden de vervelende kanten van het leven op een veilige afstand proberen te houden, buiten de taal, buiten het denken. En dat we, zelfs wanneer het leven ons pijnlijk treft, daarmee doorgaan, zoals de waarschijnlijk ernstig zieke uit het gedicht ‘Brief aan lief op zak’, dat zo eindigt: ‘Zeg ik zie je graag met knoopje los./ Alledaags./ Onbespied./ Ingekeerd./ Zachtzinnig./ Zonder’
Het contrast tussen het wezenlijke en het triviale, tussen zaken van leven en dood, en onze pogingen om, in verzet tegen de dood, de tijd zo plezierig mogelijk en achteloos door te komen. Het leven als vlucht voor het leven.

De manier waarop Leo Hermens met woorden speelt, ze samenbalt soms, is opmerkelijk. Wat te denken van een woord als ‘zonopzononderlingen’? (uit: ‘600 kilo acht personen’) Een prachtige vondst zou ik zeggen, maar het krijgt geen nadruk, valt niet uit de toon met de omliggende woorden. Zo kun je alleen schrijven wanneer je de taal meester bent. En wanneer je intelligent bent. Dat laatste wordt te vaak vergeten: goed dichterschap vereist een helder brein.

De humor, zoals in ‘Ballade van de jeuk’, dat zo begint:

Het vergadert beter met bloemen.
We knikken en hummen
en wie het laatste woord heeft kan zwijgen.
Ons kootje kneust achter het oor van de mok.

Dit gedicht is ook in volgende strofen hilarisch. Hoe kun je regels vergeten als ‘We willen tijdens hondjes/ iets te lezen op het heiligbeen.’
In de reeks ‘Ikaressen’ valt dan weer de ernst op:

[…]

Droom ik ruimtereizen en raketten, zie ik effen blauw,
soms een loom omhoog schroevende ooievaar

en vijf geleerden aan de grond, fronsend
gebogen over een dooievliegenvlek in de brandstofformule,

ontwaak ik enkel met de damp op het raam,
dankbaar voor jouw tekening, druipend mijn naam.
(uit nr. 4)

[…]

Een duik onder de einder, maar stort,
nee, niet. We zijn amper klaar voor de start.

We hebben een boodschap aan radio waterval,
het naproesten van de oerknal tussen de zenders.

[…]
(uit nr. 9)

Zo blijkt de lichtheid van de gedichten een gevecht met de zwaartekracht van het leven. In het eerste gedicht onder de titel ‘Bericht uit het ruimtestation’, een existentieel gedicht, blijkt de zwaartekracht juist opgeheven:

[…]

Wat zal ik zeggen over de eeuwigheid?
Ik vond een eenzame waterdruppel
knikkerrond.
Tijdje naar gekeken.

Wat zal ik schrijven over de oneindigheid?
Letters zijn lood.
Ik stuur je honderdveertig spaties.

In de Aantekeningen vermeldt Hermens: ‘Op de blog van Andre Kuipers las ik dat hij tijdens het poetsen in het ruimtestation een volmaakt ronde waterdruppel vond.
In het tweede ‘Bericht uit het ruimtestation’ schrijft hij:

[…]

Wat zal ik zeggen over het ontzaglijke?
Ik bewonder hoe een web
van ondoorgrondse schimmel
aan het licht komt als eekhoorntjesbrood.

[…]

Naast het talent waarmee Leo Hermens schittert, is het zijn openheid naar de wereld, zijn nieuwsleergierigheid, zijn ongebreidelde, veelzijdige interesse waaraan wij radio waterval danken. Zijn aanstekelijke honger naar het leven. Laten we wensen dat hij honderd wordt.

****
Leo Hermens (1961) debuteerde in 2005 met Totzoverdetover. De bundel werd toen voor Meander besproken door Bouke Vlierhuis.

 

     Andere berichten