Els Driessen (1963)
Als haar schoenen huilen
De wind waait niet langer binnen
De verlaten tafel smacht naar bezeten stoelen
Een hooggehakt paar schoenen huilt om damesvoeten
De oude hond klauwt naar een gebroken snaar
Wijn uit een omgevallen glas druppelt
in rood spijkerschrift een roman op de vloer
Gevallen zaad van de gekooide parkiet komt niet tot groei
Het rozig marmer laat geen water toe
In een gestreepte jurk de gekantelde blik
van een vrouw, kater Kismo schuurt met z’n tong
haar gelaat uit de vouw, geleden jaren weggeboend
Om vijf uur thuis, de oude hond staat langzaam op
Met dronken handen aangelijnd uitgelaten
Vanmorgen deden ze dat nog samen.
Jan De Bruyn (1959)
brains & branie
Onder hazelaars droomt mijn vader van liefde
die niet van deze aarde is
ik ben zijn erfgenaam maar hij wuift naar me
met een zakdoekje van niets omdat ik me vergis
en al dat zoeken jongen weinig zoden zet
hij wist hoeveel hout je moest klieven
om zomers lang te laten duren
om te overwinteren met je geliefde
en dat lekkages juist geen hinder zijn
maar iets om gemoedelijk mee om te gaan
een pleistermes een roestige spijker en een screwdriver
will do nicely
je moet het met je handen doen je brains en branie
niets om je over te schamen
Dorien De Vylder (1988)
OASE
Je laat de olijfboom
een boom. Een lichtblauwe vrouw
zit in zijn koelte gehurkt, ze lijkt naar je
te willen luisteren. Maar jij hebt niets
te vertellen, nog niets van belang.
Ze leert je de schaduw schikken.
Je vraagt je af hoe groot
een schaduw moet zijn
om er rust in te vinden.
Paul van der Laan (1968)
hulp
uit een scheur in de stad
kruipt ze omhoog
gaat op muren staan
die ze zelf ooit bouwde
door de lucht
ziet ze mannen vallen
die even boven de aarde
hun doeken openvouwen
opeens hangt hun vlucht
aan dunne draden
nog nooit is ze zo blij geweest
met witte lakens
samen zoeken ze haar naasten
onder te zware stenen
nadat de hulp verdwenen is
begint ze met nabestaan
bouwt met wat ze dragen kan
een huis om weer te schuilen
voor wie terug gaat slaan