door Eric van Loo
–
In mijn vorige column had ik aangekondigd wat meer te vertellen over wat ik allemaal tegenkom bij het bijwerken van de klassiekers voor de nieuwe website. Daarbij kom ik er niet omheen u iets te vertellen over WordPress. En dat is natuurlijk lastig. Een deel van de poëzieliefhebbers denkt nu: dat kan me gestolen worden. Ik hoef niet zo nodig onder de motorkap te kijken. En waarom zou ik me verdiepen in een programma, dat niet eens een behoorlijke Nederlandse naam heeft? Een ander deel van ons publiek heeft zelf een blog of website, en kan lezen en schrijven met WordPress. Probleem is: WordPress houdt niet van poëzie.
WordPress is in de eerste plaats gemaakt om teksten op het net te zetten, al dan niet vergezeld van foto’s. We zitten inmiddels in de tweede alinea van deze column. WordPress heeft wat ruimte tussen de alinea’s aangebracht. Dat gebeurt automatisch wanneer men een harde return geeft. In proza pakt dat mooi uit. Maar in poëzie?
weet jij wanneer je werk af is
Ik heb dit superkorte gedicht, dat met verve door Dick van Hoeve als Klassieker 211 besproken is, eventjes overgetypt. En wat gebeurt er? WordPress brengt extra ruimte aan tussen de regels, waardoor het minder goed als distichon herkenbaar is. Met een beetje moeite kunnen we dit voorkomen – ik zal u hier de technische details besparen.
Laten we eens kijken, wat er gebeurt bij een langer gedicht. In Windtoon varieert Jan Kleefstra sterk met het aantal regels per gedicht. De gedichten nemen geleidelijk toe in lengte, van eenregelig tot achtregelig. De indeling van de gedichten in strofen wisselt sterk. De dichter maakt hierbij bewuste keuzes. Op papier komt dat goed tot zijn recht.
WordPress kent echter geen witregels. We kunnen de gewone regelafstand aanhouden, of kiezen voor de extra afstand die WordPress tussen alinea’s aanbrengt. Het gedicht komt er dan zo uit te zien:
Dof valt licht over de bijeen gebeden dag
van wie uiteindelijk de uren trillen als
verworpen bries langs de wangen
het begint met de wolk
die afwachtend boven zee hangt
waar het onwaarschijnlijk is
dat er nooit meer wind zal zijn
–
Geen probleem. Geen probleem? De witregels zijn gekrompen, het ritme is enigszins gewijzigd. Vooral bij sonnetten of andere vormvaste gedichten vind ik een dergelijke wijziging in de weergave afbreuk doen aan het origineel. In zijn bespreking voor de Klassiekers van ‘Melopee’ van Paul van Ostaijen telt Rik Wouters tien regels, waar de meeste lezers er negen zien: een drieregelige en een zesregelige strofe. Wouters telt de witregel mee, en hecht daar zelfs een grote waarde aan: “Vers 4, het blanco-vers, is het scharnier van het gedicht, hoewel de rivier ook in dit woordenloze vers even traag naar de zee blijft schuiven.”
Yra van Dijk zou het hier van harte mee eens zijn. Vijf jaar na Wouters’ bespreking promoveerde zij met haar proefschrift Leegte die ademt. Het typografisch wit in de moderne poëzie (2005). In de inleiding schrijft zij: “Het poëtische van poëzie schuilt in het wit dat het gedicht omringt en doordringt.” Jaren eerder besteedde Wiel Kusters in zijn proefschrift De killer. Over poëzie en poëtica van Gerrit Kouwenaar (1986) al aandacht aan dit onderwerp in een paragraaf getiteld ‘Afwezigheid, leegte, het niets, het wit’. Over het wit schrijft Kusters als “een aspect van de typografische materie, als een betekenis dragend element.” En K. Schippers stelt in het gedicht ‘Wit’ (door Hans Puper een paar jaar geleden besproken als Klassieker) het wit in de poëzie en op het papier nadrukkelijk centraal.
We moeten dus zorgvuldig met dit betekenis dragend element omgaan. Het heeft echter geen zin, om in WordPress twee harde returns te geven. Het programma verwijdert automatisch dat wit, in de geest van het Romeinse gezegde ‘Natura abhorret vacuum’ (‘De natuur verdraagt geen leegte’). Zelfs een computerprogramma gehoorzaamt aan de aloude wetten van de natuur. Daarom moeten we WordPress maar te slim af zijn. We kunnen een witregel creëren door een streepje te typen en dit vervolgens een witte kleur te geven. Liegen alsof het gedrukt staat. Dat is ons dichters wel toevertrouwd.
Dof valt licht over de bijeen gebeden dag
van wie uiteindelijk de uren trillen als
verworpen bries langs de wangen
–
het begint met de wolk
die afwachtend boven zee hangt
–
waar het onwaarschijnlijk is
dat er nooit meer wind zal zijn
–