LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Rob de Vos-prijs 2019

2 nov, 2019

Winnaar Rob de Vos-prijs 2019 is Mandy Eggerding.

Met haar gedicht ‘’IN ALLES” wint Mandy Eggerding (1968) de Rob de Vos-prijs 2019.
De 7-koppige jury was unaniem in hun beslissing om dit gedicht te bekronen met de eerste prijs. Zij ontvangt de Rob de Vos-trofee en honderd euro.

De jury ontving de afgelopen maanden 231 gedichten geïnspireerd op het thema:

‘’Achter de ogen scheen een zomermaand
het middenrif liep vol zacht avondlicht’’

(Uit het gedicht van Menno Wigman ‘’Aarde, wees niet streng’’ Slordig met geluk, 2016)

Tien deelnemers werden genomineerd, hieruit koos de jury drie winnaars en zeven eervolle vermeldingen. Alle deelnemers aan de wedstrijd ontvangen eind november een algemeen juryrapport.

 

Mandy Mariska Eggerding (1968) uit Amsterdam is een veelzijdig theatermaker die eigenlijk liever schrijft. Zij studeert al een aantal jaren poëzie aan de Schrijversvakschool in Amsterdam. Dit jaar won zij de tweede prijs van de Schrijverspodiumwedstrijd en publiceerde zij in Literair Tijdschrift Poesia. Momenteel schrijft Mandy aan haar eindwerk voor de Schrijversvakschool en dat zijn een veertigtal gedichten.

 

IN ALLES

Op deze ochtend vol van licht kwam ik je weer tegen.
Je was niet opgestaan, lag onveranderd op je zij –
een vogel tegen het glas –
stil – maar je lachte je schuine lach
.                                              heel even
door de verstilling heen, een lente op je lippen.


Buiten brak het licht op de kozijnen
.                                               trillend.

Ik opende het raam,
.                          hoeveel lichter de lucht
.                          een zacht aaien dat naar binnen draait

.                          zo licht als ik daar dan sta
.                          zo licht als jij me raakt

zo openzwaaiend mis ik jou

in alles.

Jurycommentaar:

Dit gedicht benadert het thema op ontroerende wijze.
Het is een poëtisch gedicht, beeldend en beklijvend.
Een groot verdriet verpakt in ‘lichte’ woorden: lente, licht, lucht, aaien.
Een raam als metafoor voor scheiding tussen buiten- en binnenwereld, mooi volgehouden met woorden als glas, kozijnen, (uitzet)raam.
Buiten de lente en het licht, maar ook de tegen het glas verongelukte vogel. Binnen de herinnering aan een geliefde, die zeer gemist wordt.
De ‘ik’ die het raam opent en in een ‘zacht aaien’ van de wind zich aangeraakt voelt.
Een meesterlijk gedicht. Pijn en verdriet zo onnadrukkelijk knap voelbaar gemaakt.

 

 

De tweede prijs is gewonnen door Leonie Barnier.

Leonie Barnier (1956) woont in Groningen en studeert poëzie aan de Schrijversvakschool daar. Zij kreeg onder andere les van Jane Leusink, Remco Ekkers en Tonnus Oosterhoff. Al twee keer won zij de jaarlijkse poëziewedstrijd van de Schrijversvakschool. Leonie trad ook al twee keer op bij het poëziefestival Dichters in de Prinsentuin, afgelopen zomer nog.

 

Het was nog lang zacht

Zo’n zomernacht
waarop wij achteroverhangend
in onze campingstoeltjes meteoren tellen.
Waarop woorden als motvlinders
uit onze monden fladderen
elkaar bij kaarslicht stommelend bereiken
vergeefs proberen het vlammetje te mijden.

Zo’n nacht
waarop wij verdoofd op ons luchtbed landen
jij voorbijschietend geluk op het tentdoek tekent
ik met mijn vingers op jouw buik
het motje volg dat bij jou naar binnen vloog
het spartelend aantref
vlak achter jouw navel
de pootjes omhoog

Jurycommentaar:

De kop Het was nog lang zacht impliceert een warme zomernacht en de tederheid tussen twee geliefden. De setting is direct helder – een kampeerplaats met tent en toebehoren – De intimiteit van de kleine ruimte in een tent is een mooie metafoor voor wat er zich tussen de twee personen afspeelt. Even daarvoor liet het zich nog heel weids uitmeten, als er op campingstoeltjes gezeten meteoren worden geteld – misschien wordt er in de witregels wel een wens gedaan. En dan word je aan het wankelen gebracht door de laatste regels waarin een motje – dat eerder als boodschapper van de liefde om hen heen fladdert – spartelend wordt aangetroffen met de pootjes omhoog.
Juist wanneer je denkt louter een zoet liefdesgedicht te lezen, laat de dichter je aan het eind in verwarring achter. Die heeft dit goed en heel weloverwogen gedaan.

 

 

De derde prijs is gewonnen door Jacqueline Verheijen.

Jacqueline Verheijen schrijft gedichten en publiceerde onder andere in Kluger Hans en op Ruwe Planken. Ze droeg haar gedichten voor op Dichters in de Prinsentuin, Onbederf’lijk vers en de Gentse poëzieroute.

 

dit is wat ik me herinner

in de slaapkamer van mijn ouders
trek ik de hoge hakken van mijn moeder aan
ben ik nu groot

*

Ik stel ik me voor dat ik diep in de nacht inbreek
in het huis van de man die de geur van vochtige
dierenvacht draagt als een bontjas en vilten laarzen

ik doorzoek kamers op sporen
die een vrouw verraden, vind een lippenstift
van l’oreal in de kleur ‘intense fuchsia’
stift er mijn lippen mee, ben ik haar

*

hoe wij, de meisjes, als mussen
samenscholen onder het zonnescherm op het terras
binnen kijken de jongens een pornofilm, gezichten en lichamen

weerspiegeld in de ruit, ik sluit mezelf op
in de badkamer, draai het woordje vrij uit zicht
orden mijn gedachten als de vloertegels, ze voegen zich niet

zoals het blauwe kant van de bh onder mijn bloes
wil ik een pornoactrice zijn of verlies ik dan
mijn lichtechtheid

later wil een van de jongens me kussen, ik schuif
mijn handen over zijn ogen als een smalle nacht
ik niet wil dat hij ziet wie ik ben

 

Jurycommentaar:

Dit gedicht zegt heel veel zonder uit te leggen, de beelden spreken voor zich.
Het begin al met het aantrekken van de hakken van je moeder en de vraag of je dan groot bent. Hakken als symbool voor de vrouwelijke seksualiteit. Het gaat over het ontluiken van de seksualiteit en het verschil tussen seks en liefde, de verwarring van een jonge vrouw, hoe kwetsbaar je je daarbij kan voelen. Prachtige beelden: ‘ ik schuif mijn handen over zijn ogen als een smalle nacht’. Verschillende spannende aspecten die verband met elkaar houden. De fantasie versus de werkelijkheid, heel mooi tegen elkaar afgezet.

 

     Andere berichten

Kinderpoëzie (V)

Kinderpoëzie (V)

‘Waarom leest iemand geen gedichten? Omdat iedereen (en die iedereen heeft nooit gedichten gelezen) zegt dat gedichten moeilijk zijn, dat...

Kinderpoëzie (IV)

Kinderpoëzie (IV)

‘Waarom leest iemand geen gedichten? Omdat iedereen (en die iedereen heeft nooit gedichten gelezen) zegt dat gedichten moeilijk zijn, dat...

Annemie Deckmyn

Annemie Deckmyn (Gent, 1955). Zij studeerde Sociale Verpleegkunde en volgde aansluitend een lerarenopleiding. Na een korte verkenning van...