LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

“Nooit liggen euforie en frustratie zo dicht bij elkaar als wanneer ik poëzie schrijf”

15 jul, 2021

Antony Samson werkt als zelfstandig copywriter en dicht uit noodzaak. In zijn poëzie schetst hij graag alledaagse situaties die herkenbaarheid oproepen. Momenteel werkt hij aan een bundel waarin de zoektocht naar verstilling een hoofdrol speelt. Antony publiceerde bij o.a. Het Gezeefde Gedicht, Meander, roer en diverse bloemlezingen waaronder de top 100 van de Gedichtenwedstrijd in 2019 en 2020. Hij rondt dit jaar zijn opleiding aan de Vlaamse SchrijversAcademie af.
Annet Zaagsma sprak met hem.

 

 

Bij je gedichten in Meander staat: ‘Zijn poëzie is vaak een ode aan de kleine dingen. Hij schetst graag alledaagse situaties die herkenbaarheid oproepen, dikwijls met een humoristische ondertoon.’ Kun je een voorbeeld geven van hoe alledaagse situaties en kleine dingen jou inspireren?
Ik vind het leuk om de lezer te laten stilstaan bij situaties die hij vanzelfsprekend vindt en waar hij bijgevolg snel aan voorbijgaat: een rit op de tram, soezen in bed, samen in de sofa zitten, de lift nemen, kijken naar de ondergaande zon of naar een berg … Het zijn de trage momenten die mij vaak op ideeën brengen. Ik zoek die situaties ook op en probeer ze bewust te beleven. Dat vertaalt zich ook naar mijn poëtica: het doodgewone proberen grootser te maken.  Tussen de regels zou je ook dankbaarheid kunnen lezen voor wat het leven te bieden heeft. En zelfrelativering, dat ook.

Je zegt dat je dicht ‘uit noodzaak’. Waaruit bestaat die noodzaak?
Als ik meerdere dagen geen poëzie heb geschreven of gelezen, word ik rusteloos. Die noodzaak is iets dat zich pas sinds enkele jaren heeft gemanifesteerd. En met die rusteloosheid neemt ook de ambitie toe. Of is het eerder omgekeerd? Het werk van mijn favoriete dichters versterkt dit gevoel. Ze leggen de lat hoger. Nooit liggen euforie en frustratie zo dicht bij elkaar als wanneer ik poëzie schrijf. Die spanning maakt de dichtkunst voor mij erg aantrekkelijk.

Philip Hoorne besprak op platform roer jouw gedicht ‘Het besef’. Hierin komt de nutteloosheid of nuttigheid van het spelen met taal aan de orde. Ik citeer Philip: ‘De dichter moet gedichten schrijven, anders is hij geen dichter. Het is een nuttigheid van een andere orde’. In hoeverre beschouw jij het schrijven van poëzie of het dichter zijn als nuttig? Kan of moet poëzie schrijven nut hebben?

Als ik voor eigen rekening spreek: poëzie schrijven geeft zin aan mijn leven. In de eerste plaats omwille van het creatieproces. Ik begin met een idee of een versregel, maar ik weet niet waar het zal eindigen. Ik vind dat bijzonder boeiend. En als het uiteindelijke resultaat ook iemand raakt, is het gedicht wat mij betreft sowieso nuttig geweest.

Anderzijds vind ik dat een dichter niet nuttig hóéft te zijn. ‘Nut’ zou geen uitgangspunt mogen zijn, maar hooguit een resultaat. Poëzie gebruikt taal om eerder de ziel dan het verstand aan te spreken. Het biedt je een andere ingang in het hoofd van de lezer, namelijk via het hart. In dat opzicht geloof ik ook in poëzie die maatschappelijke thema’s aanhaalt. Gedichten kunnen mensen treffen op het vlak van klimaat, discriminatie, ongelijkheid … Wetenschappelijke artikelen slagen daar helaas vaak minder in. Ook op die manier heeft poëzie nut. Maar opnieuw: niets hoeft.

Je schrijft naast gedichten ook korte verhalen en observaties. Is er voor jou een duidelijk verschil tussen het schrijven van proza en poëzie?
Ja, toch wel. Poëzie is voor mij het hoogste goed. Daar schaaf ik ook het meeste aan. Ik schrijf sporadisch een kortverhaal wanneer ik een tof idee of plot heb, maar ik ben daar niet intensief mee bezig. Een gedicht is in mijn geval ook meer aan verandering onderhevig tijdens het schrijfproces dan andere teksten. Observaties en dagboekfragmenten leiden vaak tot een gedicht. Hetzelfde geldt voor de gedachtegangen, quotes en puntgedichten die ik op Instagram plaats.

 

Wachtkamer

In deze kamer schrijven muren hypochondrie voor.
Je maag vormt een vuist als het ultieme verweer
tegen een vragenvuur van slecht ontworpen posters.

Ook als je wacht nadert het graf. Zwarte stoelen rouwen
om mensen met vaste plekjes die niet meer opdagen.
Het zijn stalen poten die het kunnen verdragen.

Roddelbladen aangerand door voyeurisme
liggen uitgeput op glimmende wetenschapsmagazines.
Adoratie boven feiten, het is maar een diagnose

voor de deur haastig openzwaait. Dokter stelt
zich nooit lang bloot aan een kamer waar je wacht
op beterschap, zoals de dood.

 

Je gedicht ‘Lift’ is, zoals Stijn Vranken beschreef voor Azertyfactor, een gedicht, vermomd als een definitie uit een verklarend woordenboek’. In deze vorm, door jou een ‘poëtische verklaring’ genoemd, heb je nog een aantal gedichten geschreven.  In hoeverre hou jij ervan om in je gedichten te experimenteren met vorm en stijl of vind je de inhoud belangrijker?
Vorm en inhoud kan je moeilijk van elkaar loskoppelen als het over poëzie gaat. Laatst schreef ik een gedicht voor de verpakking van een koffiebranderij. Omdat mijn tekst niet op het label paste, heeft de eigenaar de bladspiegel veranderd. Geen witregels meer en ook de enjambementen werden gewijzigd. Ik moest even slikken, zoals waarschijnlijk elke dichter zou doen, omdat het gedicht op die manier veel rustelozer werd en ik het haast niet meer herkende. Gevangen tussen teleurstelling en dankbaarheid probeerde ik voorzichtig uit te leggen waarom de bladspiegel belangrijk is bij een gedicht. Tegelijk dacht ik: laat het zitten, Antony.

Ik schrijf trouwens voornamelijk anekdotische poëzie die herkenbaarheid oproept. Er vloeien zelden hermetische of fantastische verzen uit mijn pen, ook al kan ik het erg appreciëren. Het ligt gewoon minder in mijn aard. Ik vind het wél leuk om conceptueel te experimenteren, zoals bij de cyclus ‘poëtische verklaringen’. Nadat ik het manuscript van mijn debuutbundel heb afgewerkt, wil ik vaker het experiment opzoeken en met personages werken die verder van me afstaan. Ik ben benieuwd tot welke resultaten dat zal leiden.

Heb jij het nodig om eerst in een vrije, creatieve gemoedstoestand te raken om te kunnen schrijven of ben jij van het type dat bij wijze van spreken gedisciplineerd elke dag op een bepaalde tijd aan de slag gaat?
Ik schrijf meestal als mijn kinderen slapen. Ik heb die rust nodig. Sinds enkele maanden werk ik als freelancer, wat mij de vrijheid geeft om ook af en toe tijdens de kantooruren te schrijven. Heerlijk! Muzikanten als Sufjan Stevens, Nils Frahm en The National brengen mij in de juiste sfeer, maar overwegend vind ik inspiratie als ik mij aan een gedicht zet. Ik ben wat dat betreft gedrild als copywriter. Al ben ik blij dat er vooralsnog geen harde deadlines gelden voor de gedichten die ik schrijf.

 

Vliegtuigmodus

Je zit op de rand van de dag, geeuwt de kreuken uit je lijf.
Buiten bewaken straatlampen de beloftes die ontwaken,
kauwen krijsen krassen in de schemer en ik lig hier
in sluimerstand, tel sproetjes op je rug als zegeningen.

Je scrolt de slaap uit je hoofd, oogt killer dan je me liefhebt
in het schijnsel van je smartphone. Je benen maken een kruis
over de nacht. Mijn armen liggen gespreid in vliegtuigmodus

terwijl de wekkerradio onheil uitbraakt. De regen tikt tegen
mijn geweten en de wind werpt vragen op. Het is tijd
om naar je toe te rollen. Je rug is een cello en hij stemt me
allegro op de rand van de dag.

Op Instagram (@samsonschrijft) schreef je: ‘…ambitie is voor mij geen carrièrewoord. Het is de zoektocht naar een leven zoals ik zelf vind dat het hoort. Wie ben ik? En wat doe ik hier?’
Hoe vindt deze zoektocht naar zingeving zijn weg in je gedichten?
Ik denk dat het schrijfproces een onderdeel is van die zoektocht, net als sport, vrijwilligerswerk en de tijd die ik met mijn gezin en mijn vrienden doorbreng. Het manuscript waar ik nu aan werk is een zoektocht naar verstilling in een wereld waarin alles sneller en efficiënter moet. We hollen onszelf voorbij, dat is algemeen bekend. Ik ben daar zelf ook schuldig aan, maar ik probeer het nu toch anders aan te pakken als zelfstandige. De nood aan traagheid of minderen – ook voor het klimaat trouwens – lees je in mijn manuscript. Maar het is een zoektocht en dat zal het waarschijnlijk ook altijd zijn. Ik hoop dat mijn manuscript leidt tot een bundel die de lezer een moment van verstilling biedt en ook aanzet om meer traagheid toe te laten in zijn of haar drukke leven. Zonder met het vingertje te willen wijzen natuurlijk. Daar dient poëzie volgens mij niet voor.

 

Ongefilterd

Ik sop mijn neus in het zakje
met ogen wijd open. Er staat
geen maat op krolse zintuigen.

Wat beloftevol begon, ligt nu
languit op mijn tong. Het laat de
stoutste verwachtingen blozen.

Mijn lippen worden buitenwippers.
Wat zich afspeelt in mijn mond
mag het daglicht niet zien.

Daar leef ik ongefilterd
in een dwaze staat van
knusse opwinding.

Je volgt momenteel de opleiding Poëzie aan de SchrijversAcademie. Wat betekent dit voor je werk, heeft deze opleiding veranderd hoe je schrijft of hoe je tegen je poëzie aankijkt?
Wat zijn de belangrijkste zaken die je opgestoken hebt over jezelf en je schrijfproces?
De invloed van de Antwerpse SchrijversAcademie (SA) is groot. Ik zou daar lang en enthousiast over kunnen uitweiden, maar ik zal me beperken tot de essentie. Dankzij SA heb ik een scherper zicht op het poëtische landschap en mijn plek aldaar. Ik heb ook veel bijgeleerd over materialiteit, waardoor ik mijn gedichten technischer kan analyseren. Tenslotte ken ik dankzij de manuscriptbegeleiding en de feedback van mijn collega-dichters mijn sterktes en valkuilen beter. Ik vond, ondanks Corona, dat groepsgebeuren bijzonder inspirerend. Ik schreef onlangs een nota aan mezelf waarop staat: ‘Wees niet te braaf, wees niet te autobiografisch, wees koppiger.
Nu deze mantra nog aan de muur hangen boven mijn schrijftafel.

     Andere berichten

Interview Ria Westerhuis

‘Alleen schrijven is voor mij niet genoeg, ik wil de poëzie ook graag uitdragen.’ door Jeanine Hoedemakers   Ria Westerhuis is...

Interview Britt Corporaal

‘Poëzie is zo nuttig voor een mens om mee bezig te zijn, of je haar nu schrijft of leest.’ door Alja Spaan   Hoe zou je je aan onze...