Ruud Offermans is tijdens een stage in het tropisch regenwoud van Guyana gedichten gaan schrijven. Nu alweer twintig jaar later heeft hij vele gedichten mogen schrijven, met als hoogtepunt de publicatie van de bundel In het midden van de stilte (Fantastikè, Maastricht, 1998). Tevens is er van hem het gedicht Heuvelland opgenomen in de bundel Limburg – landschap & letteren (Stichting Achterland, Zeist, 2006).
Hij publiceerde eerder dit jaar in Meander.
–
in de verte Aubel, herkenningspunt
met alsmaar meer verlangen om
hier te kunnen blijven waar alles
–
ademt zoals het altijd al heeft gedaan
Aubel zal van ons worden we weten
nu hoe dat in zijn werk gaat, we
–
weten nu hoe we dat kunnen zijn
–
solitaire bomen in een weiland
restanten van houtsingels
overal de meidoornheggen
–
met af en toe wat graften
die ons helpen herinneren
dat we niet meer alleen zijn
–
dat er iets is dat bij ons blijft
–
we laten alles achter ons ineen vallen
zodat we op de smeulende puinhopen
van ons eigen verleden niet meer
kunnen herkennen wat overeind staat
–
omdat we niet meer terug willen gaan
naar al die ellende waar we vandaan komen
wetende dat we nu de weg hebben gevonden
uit alles wat achter ons ineen is gevallen
–
de geur van sandelhout
gebrand op houtvuren
we lopen door de eeuwen
verlopen de laatste restanten
van hoe het moet zijn geweest
–
ergens is er de belofte van
lente in de herfst nog eenmaal
zal het morgen zomer zijn we
nemen het mee naar later naar
herinneringen aan even vroeger