LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Interview Stefaan Pauwels

12 jan, 2023

Niemand vraagt om nog meer gedichten. En net daarom is er een enorme vrijheid om ze te maken.

door Annet Zaagsma

 

Beeld © Aparecida Vi Baijot


Stefaan Pauwels woont en werkt in Brussel.
Zijn debuutbundel Nog iets dat ik weet over jou (2021) werd met lof onthaald door pers en publiek. Zijn werk werd genomineerd voor ‘De Zeef Poëzieprijs’, 2020, en geselecteerd voor ‘De 44: de beste gedichten van de Herman de Coninck Prijs’, 2021. In zijn populaire nieuwsbrief  FOLDER 25 lost hij ongeveer elk jaar 25 weken lang elke week een nieuw gedicht.

Het motto van je debuutbundel Nog iets dat ik weet over jou is een quote van Wayne Koestenbaum: ‘The need to create a throwaway and then rescue it./The need to be unsure whether it deserves salvage. /The need to leave vital matters undecidable.’
Wat drijft je, waarom schrijf je gedichten?
Audre Lorde zei dat je met gedichten vrijheid kunt opeisen. Die quote van Koestenbaum sluit daar naar mijn gevoel ook bij aan. Je eist de vrijheid op om iets te maken dat tegelijkertijd het belangrijkste ooit en totaal onbelangrijk is. En je eist de vrijheid op om niet te beslissen welke van die twee het nu is. Niemand vraagt om nog meer gedichten. En net daarom is er een enorme vrijheid om ze te maken.

 

MET OOG VOOR DETAIL EN SCHAAMTE

Ik zag onderweg op Wikipedia:
“gewone aardhommel op hemelsleutel”
en zag mezelf.

Ik zag onderweg op straat:
een verwarde vrouw schreeuwen naar de zeilen van een afgedekte gevel
en zag mezelf.

Ik zet mezelf voor mijn scherm.
Zoals ik mezelf ken.

Ik log in.
Mijn geheime woord zegt aan het scherm
dat ik het ben.

Ik werkte aan mijn woorden tot ik weg kon kijken
en zag aan het eind mijn naam gespeld
in mondschuim, fruitprut, plastic ding.

Hoe ga je te werk? Wat heb je nodig om een mooi gedicht te kunnen schrijven?
Ik heb niet één methode om gedichten te schrijven. Soms zijn ze binnen de minuut af. Soms duurt het maanden voor een woord of een zin of een opening op z’n plaats valt. Soms ga ik ervoor zitten met papier en pen. Soms moet ik op een overvolle tram proberen om iets op mijn telefoon te typen voor ik aan mijn halte ben en de gedachte met een onverbiddelijke ‘ding!’ wordt onthoofd.

Wanneer ben je er tevreden over?
Ik ben tevreden over een gedicht als het werkt. Wat dat precies inhoudt, weet ik niet. Maar het is wel altijd duidelijk: of het werkt of het werkt niet.

 

BLOKKENDOOS

Mijn liefde voor jou wordt alleen maar groter en onhandiger als een puzzelblokje dat groeit
en niet meer past
in de blokkendoos van ons twee.

Wanneer je verdrietig bent en ik jou zie krimpen, wil ik je weer vastpakken als een kind.
Maar mijn armen blijken houten kanten en hoeken van een blok liefde die niet meer past
in de blokkendoos van ons twee.

Ik beloof voor jou: onvoorwaardelijk te blijven, maar dan anders,
nu jij ook anders bent.

Nu mijn liefde te groot en onhandig is om mee te geven, zet ik haar naast mij neer,
zodat jij er tegen kan leunen
wanneer je langskomt.

(uit Nog iets dat ik weet over jou)

Je schrijft een digitale nieuwsbrief met daarin elke week een nieuw gedicht. Is er wat jou betreft een verschil in het op papier lezen van gedichten (al dan niet verzameld in een bundel) of digitaal (bijvoorbeeld in een nieuwsbrief)?
Elk heeft zijn voor- en nadelen. Een bundel is intiemer. Elk gedicht staat tussen andere gedichten. Dat creëert een veilige omgeving waardoor je voor sommige aspecten net meer vrijheid krijgt: een complexere onderliggende structuur die je over verschillende hoofdstukken heen uitwerkt bijvoorbeeld, of een gedicht dat maar uit één zin bestaat en heel hard kan overkomen als je het zomaar elders zou tegenkomen. De andere gedichten rondom, die zorgen voor een soort wattenvoering – waardoor alles wat zachter landt – en ruimte waarin je subtiele verbanden kunt leggen. In een e-mail inbox staat een gedicht meer alleen. Maar dat kan soms voor extra impact zorgen: je krijgt het meer rauw binnen.
De nieuwsbrief heeft bovendien het grote voordeel erg laagdrempelig te zijn. Ik kan er makkelijk mensen mee bereiken die zin hebben om mijn gedichten te lezen. Ik zie elke week ook meteen hoe mijn lezers op een nieuw gedicht reageren: ze sturen iets terug of geven het een like of een share. Of net niet. Voor mijn lezers is het bovendien heel praktisch. Ze hoeven niet eens hun telefoon weg te leggen. Voor een bundel moet iedereen meer moeite doen: ik maak hem samen met de uitgeverij, zij moeten winkels overtuigen om hem in te kopen, de lezers moeten ‘m in huis halen, ervoor gaan zitten, even alle afleidingen weren … Maar het voelt natuurlijk veel minder vluchtig wanneer je de bundel in huis hebt. Een bundel is letterlijk een object, iets dat ik gemaakt heb en dat nu een beetje op zichzelf bestaat. De nieuwsbrief is meer een levend iets, een diertje dat ik kan voeden, vormen, voor mij uitsturen of weer terugfluiten wanneer ik dat wil.

Ben je een dichter die vooral schrijft om gelezen te worden of draag je ook graag voor en let je daarop bij het schrijven?
Voordragen vind ik vooral waardevol als ik er iets meer mee kan doen dan alleen maar mijn gedichten voorlezen zoals ze op papier staan. Ik zet ze graag in contrast met gedichten van anderen, zodat er iets ontstaat dat niet in mijn bundel kan bestaan, iets dat meer in het moment tot leven komt.

Begrijp jij alle feedback die je krijgt van recensenten? Ik zie zelf wel eens heel erg abstracte reacties. Zoals bijvoorbeeld deze op jouw werk, afkomstig van Dirk de Geest: ‘Als Pauwels erin slaagt zijn vormconcentratie beter uit te werken, wordt zijn volgende bundel allicht nog indringender’.
Ik ben altijd blij verrast als iemand de tijd neemt om mijn werk te lezen, er dan ook nog eens over na te denken, een mening te vormen en er iets over te schrijven.
Maar het is niet mijn taak om nog eens feedback op hun feedback te genereren, denk ik.

Heb je ook de neiging om vervolgens iets met die feedback te doen of leg je het naast je neer?
‘Naast mij neerleggen’ klinkt wat oneerbiedig. Laten we zeggen dat ik er meer naar kijk als iets dat niet naar mij persoonlijk is gericht. Als ik een gedicht de wereld in stuur, is het meteen wat minder van mij.

Nog een quote van een recensent, ditmaal van Marc Bruynseraede in Meander: ‘Zijn verzen zitten goed in mekaar, al roepen ze soms vreemde werelden op (…)’.
En Dirk de Geest zegt voor Mappa Libra: ‘Voor de lezer is het verontrustend hoe de tekst bijna onopgemerkt (via een detail, een beeld, een ogenschijnlijke herhaling) verglijdt van de realiteit naar de fantasie’.
Welke rol speelt surrealisme in jouw poëzie?
Een van de thema’s in Nog Iets Dat Ik Weet Over Jou is het in elkaar overlopen van de binnenwereld en buitenwereld. Hoe die allebei veel minder ‘op zich’ bestaan dan je meestal beseft. Dat komt soms vreemd of verontrustend over omdat de stabiliteit die je voor lief neemt eigenlijk moment per moment gemaakt wordt. Maar ik hou er zelf wel van om een gedicht te lezen en plots te voelen hoe de grond onder je voeten wordt weggeslagen. Soms is dat hetzelfde als een muurtje slopen of een raam openzetten.

Is één van je gedichten wel eens (in een juryrapport bijvoorbeeld) totaal anders opgevat dan je bedoeld had? Hoe ga je daarmee om?
Ja, dat is zeker al wel gebeurd. Dat betekent voor mij vooral dat iemand zich dat gedicht eigen heeft gemaakt. Fantastisch is dat. Dat er ruimte blijkt in een gedicht om volledig iets anders te zijn voor verschillende mensen. Als ik muziek luister, leg ik er ook graag mijn eigen gevoelens en betekenis in. Voor gedichten is dat niet anders.

Je hebt dit jaar je eerste bundel uitgebracht. Onderdeel van dat proces is dat (vaak voor de eerste keer) een professioneel redacteur feedback geeft op je werk over bijvoorbeeld taalgebruik, stijl, selectie en volgorde. Soms kan er van je gevraagd worden om een gedicht (deels) te herschrijven. Ik ervaar dat wel eens als dat er een blokje uit een zorgvuldig gebouwde toren moet worden getrokken en vervangen door een nieuw blokje. Met als risico dat de hele toren instort.
Herken je dat en hoe flexibel ben jij daarin?
Ja, dat is zeker herkenbaar. Ik heb het geluk dat de redacteur van mijn debuutbundel zelf ook dichter is. En een goeie, ook. Wanneer er suggesties kwamen, probeerde ik die dus graag uit. Ik denk dat mijn bundel er ook beter door is geworden.

Wat zijn je plannen als dichter en wat kunnen we de komende tijd van je verwachten?
Momenteel loopt de vierde cyclus van wekelijkse gedichten op mijn FOLDER 25 nieuwsbrief. Iedereen kan zich daar dus gratis voor inschrijven. Ik denk dat er zeker nog een nieuwe cyclus zal komen in 2023-2024.
Toen mijn debuutbundel een maand of zo uit was, vond ik het grappig hoe vaak mensen al meteen begonnen te vragen: ‘En? Wanneer komt je volgende bundel uit?’ Ik zeg dan altijd: ‘Daar beslis ik niet alleen over, dus stuur gerust lichtjes dwingende mails naar je favoriete uitgeverij als je het sneller wilt.

 

CLIFFHANGER

“Hoe gebruik ik het leven dat ik heb?”
wordt meer en meer
“…het leven dat ik nog over heb.”

Halfweg en ik zie de barst al zitten

waar de grote stukken af gaan brokkelen.
Daar komen nieuwe rafels
met reliëf van kanker en kindertijd
en veel dat vergeten is.

Een holte als van een verloren tand
waar je tong nog in gaat woelen, ongezien.

De rand van een klif

zo heb ik ook mijn randen waar niets meer aan groeit,
niemand meer in past.
En daarachter de beruchte dieptes
die alle antwoorden naar zich toe zuigen.

“Hoe gebruik ik het leven dat ik over heb?”
Wat de bedoeling is,
het valt te bezien.
Een uitzicht dat mijn leven waar maakt,
dat de vlakte de moeite waard maakt
om te blijven,
tegelijk thuis en onderweg te zijn.

Ik ben een steeds meer stilstaand wezen
op een bewegende planeet.

 

     Andere berichten

Interview Ria Westerhuis

‘Alleen schrijven is voor mij niet genoeg, ik wil de poëzie ook graag uitdragen.’ door Jeanine Hoedemakers   Ria Westerhuis is...

Interview Britt Corporaal

‘Poëzie is zo nuttig voor een mens om mee bezig te zijn, of je haar nu schrijft of leest.’ door Alja Spaan   Hoe zou je je aan onze...