LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Interview Odile Schmidt

23 feb, 2023

‘Ik noem het expressiedrang.’

door Monique Wilmer-Leegwater

Odile Schmidt (1965) is moeder van vijf, droeg een gedicht uit haar bundel voor aan één Srebrenicaveteraan op het grasveldje voor een kerk. Dit riep beelden op uit de oorlog. Een voordracht van een Griekse tragedie in acht minuten bij kunstcollectief Rauw gaf besef over Sylvia Plath aan een collega dichter. Een monoloog over een meisje met ADHD leverde bij een auditie de rol op aan een actrice. Gedichten voorgedragen in het dichtershuisje te Huisduinen gaven betekenis aan een oorlogsveteraan die de tweede wereldoorlog heeft overleefd.
Binnenkort komt haar debuutbundel Op falende furiën, mieren en ander leven uit bij Uitgeefhuis De Manke God. Daaruit mochten we drie gedichten publiceren bij dit interview.

Foto: Kenneth Stamp

 

Binnenkort komt je debuutbundel Op falende furiën, mieren en ander leven uit bij Uitgeefhuis De Manke God. Kun je daar iets meer over zeggen?  Hoe is deze bundel tot stand gekomen?
Ik heb de uitgever van De Manke God per toeval ontmoet in Hortus Overzee. Ik mocht gedichten opsturen en hij was meteen verbaasd over de onverwachte kwaliteit.
Ik schrijf meestal uit een noodzaak. Ik noem het expressiedrang. Het eerste gedicht dat gepubliceerd werd, werd in de top 100 van de toenmalige Turing gedichtenwedstrijd geplaatst. Daardoor lag de lat meteen erg hoog. Bovendien had ik de eigenaardigheid om niet steeds dezelfde formule te willen gebruiken bij het schrijven van een gedicht. Dit leverde geslaagde en minder geslaagde experimenten op. Ook had ik nog maar betrekkelijk weinig gedichten geschreven.
Uitgeefhuis De Manke God sprak me alleen al door de titel aan, het verhaal van Hephaistos. Dit omdat ik al eerder bij kunstcollectief Rauw een moderne Griekse tragedie in acht minuten voordroeg.
Mijn uitgever is als een mentor. Ik lees nu zijn werk. Hoewel we heel andere stijlen hanteren, zie ik de inspirerende zorgvuldigheid van zijn stijl.

 

VLINDERTIJD

Bukken tussen nectarplanten voor vlinders
bladeren rapen voor er schimmels groeien
losse aarde onder mijn nagels
verteerd blad klam onder vingertoppen
de stoffer en blik in mijn hand om het stoffelijke tot
ongewenst te bestempelen
ben ik al zo luchtig als een vlinder?

vlindervleugels liggen eender gevallen bladeren
rond iele stammen, het lijf verdwenen
wat blijft er van me over na gedane oest?
een ragfijn skelet van een blad waar ik doorheen kan kijken
mijn levenslust in een portret gevangen
een doorzichtige schouderpartij

Het zal voor veel lezers en dichters klinken als een droomscenario om zo ontdekt te worden: een uitgever die je werk dusdanig goed vindt dat hij het wil uitgeven. Je leest nu het werk van je uitgever. Wat betekent lezen voor jou?
Voor mijn plezier lees ik het liefst literair werk. Het raakt dieper gelegen lagen in mezelf dan gewoon proza. Het is ook geestelijk voedsel. Ik zie soms kunst als een doorlopende dialoog. Er komt geen einde aan. Er is ook dat ene motief dat terugkomt. Er is een ontwikkeling en die kan ook verval zijn.

Wat bedoel je precies met verval in deze context?
Een ontwikkeling gaat niet altijd omhoog zei mijn docent, het kan ook minder worden. Ik zie het als het zwakker worden van je moed. Of je vriendelijkheid. Iedere deugd kan minder worden door omstandigheden. 

Kun je iets zeggen over het thema in de bundel? Was dat thema er al of ontdekte je dat pas gedurende het schrijven?
Er is een heel palet aan thema’s doordat ik niet uitging van een centraal thema bij het schrijven. Achteraf gezien is er een verhaal ontstaan met kruisverbanden. De namen van de reeksen geven het thema weer waaronder ik de betreffende gedichten heb geplaatst. Zo begint het met de reeks Onderhevig aan functies van x en y. In een onzekere wereld is wiskunde een zekerheid. Ik begon te schrijven met als idee geometrische vormen zoals de torus en de Necker kubus. Ik raakte bij het schrijven voorbij aan de geometrie, belandde in een herinnering. Overkoepelend speelt de mythe van de furie een rol. Daarvoor verwijs ik naar de achterflap van de bundel.

Bij Meander hadden we een rubriek Wat maakt een gedicht goed. Hoe kijk jij daar tegenaan? Wanneer maakt een gedicht indruk op jou?
Waarom ben ik zo dol op Shoelaces van Bukowski? Vanwege de doordachte boodschap en natuurlijk de vorm ervan waaronder de stem. Geen twee mensen zien hetzelfde voorwerp op dezelfde manier. Het is fijn om even door andermans ogen te zien. Ik zou willen dat ik een criterium kon opnoemen voor een geslaagd gedicht, maar het zou per goed gedicht anders zijn, gelukkig maar. Het ene gedicht is geslaagd in helderheid, het andere in dynamiek. Zoiets maar dan complexer. Daarbij heeft iedere lezer een ander leven achter zich en een andere smaakervaring. Ik houd wel van gedichten die niet dichtgetimmerd zijn en ruimte overlaten voor de lezer. Let wel, sommige stellige gedichten slagen daar ook in, zoals die van Shoelaces van Bukowski.

 

TORUS

Vreemde gewoonte een ring om je vinger zonder begin of
einde, vandaar dat ik ze blijf zoeken in doucheputjes
onder de camera’s groeit een boom van binnen naar buiten; hij
rekt zich uit als een vrouw voor haar bewaker, duwt de schors
naar buiten
ik ruilde met een dwaze moeder die me Argentino Basico
voorleefde een Franse grammatica voor El libre de los seres
imaginarios van Borges; het begin van terugkerende spijt
ik ben de slang die in haar staart bijt in een doorlopende
cyclus buiten de seizoenen om; me in het bad verdrinken,
tranen drogen en weer opstaan
een verliefdheid doorbrak de torus
ik spuwde mijn adderstaart los
de olijfboom werd losgerukt
mijn ringen voor een sterke magneet geruild

Het heeft vast ook te maken met het moment waarop je het gedicht leest of het gedicht je aanspreekt of niet. Welke lezers gaan jouw bundel lezen denk je? Wie lees je zelf graag?
Lezers van James Joyce of Amos Oz. Ik lees ook graag Conny Palmen, Chaim Potok, Abdelkader Benali, Judith Hertzberg, om een idee te geven.

Schreef je als kind ook al en werd je hierin door anderen (ouders, docenten) gestimuleerd?
Op de lagere school maakten we een spannend verhaal samen en een bundel met gedichten. Daar werd ik blij van. Mijn aandacht verschoof naar informatie en opstellen schrijven. Vooral analyses maakte ik graag.

Op je website zeg je dat betekenis voor jou van groot belang is. Ook zeg je dat betekenis in de dichtkunst onontbeerlijk is. Kun je dat toelichten?
Betekenis blijkt een grote rol te hebben bij herstel van psychische klachten. Mensen grijpen ook naar gedichten bij het overlijden van naasten. Betekenis zit niet alleen maar in de inhoudelijke boodschap. Betekenis ligt ook in de vorm waarin we schrijven, in het ritme (wat je zou kunnen zien als het non-verbale van een gedicht), de stem en het wereldbeeld dat doorschijnt, in symbolen. Maar de lezer geeft zijn eigen betekenis aan wat zij leest, ook op verhaalniveau. Voor mij is immers een rode deur iets anders dan de betekenis van een rode deur voor de lezer. De lezer heeft eigen clusters van herinneringen in zijn brein. Een gedicht roept dus bij iedereen andere betekenis op.

Als schrijver is er dus een onwetendheid over hoe een gedicht landt. Ik besef dat ik niet alles zie. Een reeks van mijn gedichtenbundel heet Ik kan alleen maar falen, naar de filosoof Tim Fransen die zegt dat we alleen maar kunnen falen en dat we er beter samen om kunnen lachen omdat dit verbindt. Zo’n idee van Tim Fransen vind ik vruchtbare betekenis voor het schrijven van gedichten; ik laat denkfouten en eigenaardigheden staan. Het is een soort humor met een serieuze ondertoon.

Het mooie van die onwetendheid is dan ook weer dat een lezer je een ander inzicht kan verschaffen. Iets tonen dat je zelf nog niet eerder zag in je gedicht. Denk je aan de lezer als je schrijft?
Er komt weleens een lezer voorbij in mijn gedachten tijdens het schrijven. Toch kies ik ervoor het gedicht centraal te stellen. Het gedicht wil geschreven worden. De ene regel lokt de andere uit, soms is het een verhaal dat verteld wil worden. Ook in korte verhalen schrijf ik vaak poëtisch of vanuit één eerste zin. Denken aan de lezer is eerder storend bij het maken. Ik probeer wel leesbaar te schrijven.

 

AFSCHEID VAN BARENSNOOD

Ik ben zo tactiel, zo dol op aanraking dat er een buiteling van
geest naar dier kan plaatsvinden
vaak wil ik vergeten dat ik leef
ik houd mijn adem in

zwelling en korsten zijn tekens van onafhankelijkheid van de
vrije wil
mijn vaste zitplaats is ingenomen door een baarmoeder
ik schik me als bijrijder

een strand betekent dat lucht leunt op water en zand
of drukt en zuigt aan de oppervlakte, zich verstoten weet
wrijft en streelt zonder ooit vrucht te dragen

Je schrijft ook proza maar je bent min of meer overgestapt naar de poëzie. Hoe is deze overstap tot stand gekomen?
Het meedoen aan schrijfwedstrijden hield me op de been tijdens crises. Ik heb daarna steeds vaker gedichten willen schrijven vanwege de behoefte om me lyrisch uit te drukken. Ik voelde een sterker weldadig effect dan door korte verhalen te schrijven waarvoor ik eerst een plot moest verzinnen. Een plot verzinnen kostte steeds meer moeite.

Je bent vrijwilligster in De Hortus, een botanische tuin, waar je samen met stadsdichter Yanaika Zomer en Hortus Overzee afgelopen jaar een poëtische bijeenkomst hebt georganiseerd waarbij een aantal dichters optrad. Hoe is dit bevallen en gaat dit een vervolg krijgen?
Meteen na afloop wilden we weer zo’n middag vol gedichten omringd door groen. We zijn erg blij met de dichters die zijn komen optreden en zij waren blij met de wijze waarop ze onthaald zijn..

Wat mogen we nog van jou verwachten de komende tijd? Heb je plannen voor nog een bundel?
Ik hoop weer in het gedichtenhuisje te mogen optreden tijdens rondje cultuur in Huisduinen en af en toe voor te dragen in café Eijlders of Het einde van de wereld. Ik denk eraan bij een tweede bundel uit te gaan van een centraal thema.

     Andere berichten

Interview Liesbeth Huijer

Interview Liesbeth Huijer

‘Bij poëzie voelt het alsof je meer ruimte hebt dan bij proza.’ door Mirthe Smeets   Liesbeth Huijer, literair vertaalster uit het...

Interview Gerry van der Linden

Interview Gerry van der Linden

‘Poëzie is voor mij ademhalen’ - door Cora de Vos   Gerry van der Linden (Eindhoven, 1952) is dichter, schrijver en beeldend...