LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Bundels die een grote indruk hebben achtergelaten

18 mrt, 2025

Trefzekere notities van een waarnemer

door Johan Reijmerink




Remco Campert – Licht van mijn leven (2014)

De laatste drie bundels die Remco Campert (1929-2022) voor zijn overlijden heeft geschreven, tonen de grootmeester op z’n best. Op het moment dat de bundel Licht van mijn leven (2014) verscheen, had Campert al meer dan vijfenzestig jaren poëzie gepubliceerd. Na deze bundel verscheen nog Verloop van jaren (2015) en Open ogen (2018). Hij heeft dan zijn sporen als dichter al meer dan verdiend. In weinig woorden weet hij een atmosfeer op te roepen die werelden voor je weet te openen. Zijn voorkeur is altijd uitgegaan naar oorspronkelijke, intens geleefde ervaringen. Hij is er altijd een meester in geweest melancholie en lichtvoetigheid met elkaar te verbinden, en is zeer goed in staat de grote en kleine gebeurtenissen uit zijn leven in beeld te brengen. Virtuoos is altijd in zijn timing geweest van lichte en zware toetsen in zijn poëzie.

Deze bundel heeft meer dan vroeger een autobiografische inslag gekregen. Toch is de universele blik op het leven niet verloren gegaan. Zijn gedichten geven ons en scherpzinnige inkijk in het tegenstrijdige en onontwarbare van het leven. Daarom omspannen in deze bundel de gedichten in gradaties de uitersten van leven en dood, van egocentrisme en vriendschap, van kwetsbaarheid en wreedheid.  Het zijn voor mij als altijd trefzekere notities van een waarnemer die met open ogen de berichten uit deze wereld aan zich voorbij ziet trekken. Het zijn veelal vrije verzen, sober van zegging, ritmisch en welluidend. Soms lijkt hij de vorm te vergeten. Meer dan vroeger toont Campert mij zijn engagement met de wereld.

Kort voor het verschijnen van deze bundel had ik de dichter de Jan Luijkenstraat achter het Rijksmuseum in Amsterdam-Zuid zien oversteken. In een zekere onaantastbaarheid schreed hij daar over de weg: een lange jas, mediterrane hoed, bedaagde pas, de blik naar binnen gekeerd en de kin lichtelijk omhoog geheven richting hemel. Hij zag eruit alsof hij de wereld al achter zich had gelaten. Toen ik later zijn bundel las, herkende ik die elegantie, bevlogenheid en afwezige aanwezigheid in zijn poëzie. Met name in het titelgedicht laat zich die innerlijke houding van deze dichter schitterend aflezen. Op een of andere manier gaat er een lichtheid van deze poëzie uit die mij zeer aanspreekt. In het titelgedicht weet Campert het hemelse licht dat in de droom over het meisje bij de tramhalte die hij ooit een keer in de ogen had gekeken, te verbinden met levenslange overgave aan de poëzie die zijn leven was.

——————–

Karig woordgebruik tot kunst verheffen

door Janine Jongsma



Kreek Daey Ouwens – Oefening in het alleenlopen (2017)

Ik las destijds de recensies van Oefening in het alleenlopen (2017) van Kreek Daey Ouwens en schafte de bundel acuut aan. Remco Ekkers op Tzum belichtte het thema namelijk zo: ‘Ik zou zeggen dat de bundel gaat over taalarmoede in een bepaald gezin; het onvermogen om emotionele gebeurtenissen in woorden met elkaar te delen.’ Daar rinkelde bij mij het belletje van herkenning. Al leed ons gezin vroeger niet aan taalarmoede, nee wij leden juist aan taalovervloed, maar met die overvloed werden emotionele gebeurtenissen zwaar gebagatelliseerd of in een gloednieuw verzonnen jasje gestoken, zo werd de schijn opgehouden. Alleen mijn vader zweeg in alle talen. Het resultaat is in beide gevallen hetzelfde: het onvermogen om emotionele gebeurtenissen in woorden met elkaar te delen.

Daey Ouwens heeft een unieke stijl, haar gedichten zijn korte schetsen van het gezin die op verhaaltjes lijken, maar er staan buitengewone poëtische zinnen in die aan je blijven kleven. Zij heeft het ‘met weinig woorden veel zeggen’ tot kunst verheven. Nooit eerder las ik zo’n karige gedichten die zoveel opriepen bij mij. Die karigheid benadrukt de taalarmoede van het gezin, maar het taalvaardige kind steekt er met kop en schouders bovenuit als volwassen dichter.

In het gezin heerst verdriet en woede. Er is een broertje gestorven en vader zit in de gevangenis. Het hoe en waarom worden niet verteld. Er is een moeder die zich verbeten heeft afgesloten (‘Mamma naait een kille rok’), twee zussen (waaronder de ik-figuur) die samen optrekken, twee opa’s (‘De stille grootvader zegt niets’) en een oma die later overlijdt (‘Als jouw broertje was blijven leven, was jij niet / geboren.’). Er zijn meer kinderen in het gezin, maar daar merk je als lezer niet veel van.

Wat je wel merkt is dat de ik-figuur alles opmerkt, ziet en hoort, maar geen vragen mag stellen. Als kind loopt ze op haar tenen (‘overal ligt glas.’). In de jaren vijftig werden kinderen overal buiten gehouden, en je waagde het niet om vragen te stellen. Onderhuids is er sprake van enorme frustratie, eenzaamheid, angst en onmacht, en het verlangen naar wat vrolijkheid en een beetje genegenheid. De zwijgzaamheid benadrukt de deprimerende stemming die als een zware deken over het gezin hangt en je voelt als lezer de verstikkende werking ervan.

Ik eindig met een kleine schets uit de bundel.

Jezelf verstoppen. Jezelf verstoppen als
een geheim. In het gras. In de dode
takken buiten op de grond. In de hoge
koffiepot op de tafel, omdat moeder
daar haar hand op legt. In het geluid
van de stemmen. Jezelf verstoppen in
een woord.

     Andere berichten

Sara Eelen – Kratermond

Sara Eelen – Kratermond

Wat inslaat of uitbarst door Peter Vermaat - - Eerlijk duurt het langst. Bij het lezen van de omslagtekst van Sara Eelen’s tweede bundel...

Steve Marreyt – Onwelvaart

Het onwelgevallige van sommige poëzie door Marc Bruynseraede - - Steve Marreyt heeft de dichtbundel Onwelvaart uitgebracht. De voorkaft...