toverogen
als mijn oma in haar eigen taal
zachtjes voor zich uit zong
haar breekbaar lichte handen
slapend in haar schoot
haar ingetogen ogen dwalend
langs de Donau in haar hoofd
wist ik dat zij toverde
verlaten oord
boven de opgedroogde zee
een gebarsten woestijn
de meeuwen die blijven krijsen
en niemand die ze hoort
geen levende ziel sterft hier
een mooie dood
geen sterveling vindt hier
nog een teken van leven
alleen het zand schuurt
onverbiddelijk
langs verloren woorden
en verspilde tijd
zo naakt ben jij
zonder het te weten
reünie
je bent er natuurlijk niet
geen mens staat op
uit de dood
of om de deur
open te doen
het wachten blijft
op jou
drink ik
glazen volle rode wijn
voor twee en jij
omlijst de avond zo
dat ik je niet
kan missen