Luuk Imhann (1986) is schrijver, dichter, filmjournalist, theatermaker, columnist en redacteur. Daarnaast is hij tweedejaars student proza en toneel aan de schrijversvakschool. 27 oktober sluit de theatertournee van zijn muziekpoëzievoorstelling De onverschilligheid van rozen in Galerie Princilon in Amsterdam. In al zijn bedrijvigheid lijkt hij succes te hebben en hij streeft er dan ook naar om in de voetsporen te treden van een duizendpoot als Jean Cocteau. Tussen de bedrijven door heeft hij tijd gevonden om te werken aan zijn tweede dichtbundel: Dans. Meander ging met Luuk aan tafel om te spreken over zijn nieuwe werk. Een gesprek over Chinese filosofieën, de chaostheorie en de naïviteit van de mens.
We hebben afgesproken in een klein sfeervol cafeetje in Amsterdam, waar we ons tussen de volle tafeltjes door moeten wurmen om een plekje te vinden. Eenmaal in gesprek zijn we de rumoerigheid om ons heen al snel vergeten. Luuk legt het manuscript van zijn nieuwe bundel Dans voor me op tafel. Het staat vol aantekeningen van eigen hand: gesneuvelde gedichten, doorgestreepte zinnen en commentaren. Na al dat schaven is Luuk nu tevreden. ‘’Als het kon, dan zou ik mijn bundel vanavond nog gedrukt willen zien’, zegt hij.
Net als in zijn eerste bundel De onverschilligheid van Rozen, zit ook deze bundel vol met verwijzingen naar Chinese filosofieën. ‘Ik ben gek op verwijzingen in films, toneel en literatuur’, zegt Luuk. ‘Voor mijn eigen gedichten haal ik inspiratie uit iedereen die iets zinnigs over het menselijke bestaan heeft gezegd. Iets over de liefde bijvoorbeeld, over manieren om samen te leven. Het liefst zo klein en naïef mogelijk.’
Naïviteit is voor deze tweede bundel dan ook een belangrijk thema. Waar Luuk in zijn eerste bundel nog veel gebruik maakte van sciencefictionachtige thema’s, lijkt er in deze bundel meer ruimte te zijn voor het dagelijkse leven en voor kwetsbaarheid. Details als de slakjes op je schuurdeur en het bedenken van kindernamen met je vriendin.
Maar deze bundel is meer dan alleen een lieve bundel. ‘Een thema dat me altijd boeit is de chaos en de wanorde binnen iemands geest. Ook in naïviteit zit waanzin en dat vind ik iets heel moois.’ Hij legt dit uit aan de hand van een Taoïstisch verhaal. In dit verhaal draagt de grootste vis op aarde de naam ‘Kun’, wat vissenei betekent, een van de kleinste dingen op aarde. Het taoïsme stelt dat evenwicht zit in het samengaan van twee tegenpolen. ‘Ik wil mezelf geen Taoïst noemen, maar de filosofie boeit mij wel ontzettend, Ying en Yang, alles is één en met elkaar verbonden. Je vertelt maar de helft als je alleen de mooie kant laat zien. Het verbergen van die andere kant, de pogingen om alles recht en goed te houden en om overal controle op te houden, dat is de naïviteit. Naïviteit bedekt chaos.’ Omdat we het grote moeilijk kunnen omvatten, richt hij zich op het kleine. Hierin lijkt een soort van onmacht te schuilen. ‘Ik doe er zelf aan mee, het is soms heerlijk om in naïviteit en liefde op te gaan. Ik kies er bij vlagen voor. We hebben allemaal een dierlijke kant; onze basis is toch de natuur. In de naïviteit schuilt de ontkenning hiervan.’
Dit is ook te zien in zijn poëzie. De vergelijking met zichzelf en de slak in het gedicht ‘Slak / iets dat beweegt’, refereert aan het dierlijke in de mens. Wat zijn wij meer dan de slak? Een zin uit dit gedicht is: ‘Iets dat doet alsof het eindigt.’ ‘Wij kunnen een begrip als eindigen helemaal niet begrijpen,’ aldus Luuk, ‘we doen alsof.’
De taoïstische leer vinden we terug in het gedicht: ‘Als een vlinder aan de ene kant van de wereld met zijn vleugels slaat, stormt het aan de andere kant.’ Het gedicht is gebaseerd op de chaostheorie, die stelt dat het kleinst mogelijke het grootst mogelijke in werking kan zetten. ‘De bungelende meisjesenkels in het water uit dit gedicht staan voor pure onschuld, pure naïviteit. Het boeiende is de storm die het kan veroorzaken.’
Naast alle verwijzingen, is deze bundel ook een bundel van kwetsbaarheid. Een meer persoonlijke bundel dan zijn eerste, want het schrijven van gedichten is voor Luuk meer dan een filosofische analyse. ‘Boven alles schrijf ik op wat ik mooi vind, niet wat ik het beste begrijp. Als ik dat zou willen, dan kon ik net zo goed een boodschappenlijstje maken.’