Schrijven met een scalpel
In 2012 interviewde Meander Daniël Vis (1988), een jong dichttalent dat opviel door zijn rauwe toon en succes op het podium. Anno nu kan Vis zichzelf Nederlands Kampioen Poetryslam 2014 noemen. Zijn debuut, crowdsurfen op laag water, verschijnt deze maand bij uitgeverij Prometheus. Hij schrijft nog steeds scherp en cynisch, maar zijn werk lijkt daarnaast kaler geworden, meer gebroken. Vis: ‘Alles wat ik maak, breek ik ook weer af.’
De sfeer in crowdsurfen op laag water doet denken aan Oostbloklanden. Daar waar je in het barhoekje een paar pinten bier of glazen wodka wegwerkt. Af en toe mag er gebulderd en gezongen worden, maar niet zonder zelfspot. Wat heerst is verveling, het ‘Man bijt hond’-sfeertje van een oude boer die elke avond bloemkool eet. ’Ze houden elkaar in evenwicht: de straat en het abstracte leven.’ Vis registreert en ontleedt zijn omgeving. ‘Schrijven met een scalpel’ noemt hij het zelf. Elk woord in deze bundel lijkt dan ook zorgvuldig gecomponeerd. Toch is Vis geen puzzeldichter: ‘Er moeten een eerste laag inzitten die iedereen begrijpt, daaronder wordt het moeilijk. Als ik aan het schrijven ben moet ik niet nadenken over of het werkt of niet. Pas later ga ik nadenken, schaven, schuiven, totdat alles op zijn plek valt. Bovenal moet je iets schrijven wat klinkt als jezelf. Als je geluk hebt werkt het.’ De eigen stem van Vis loopt duidelijk door de bundel heen. Zijn waarnemende blik zorgt voor een externe toon in de gedichten. Deze kijk heeft Vis van jongs af aan: ‘Er is een psychologische, soort freudiaanse oorsprong in die afstand waarmee ik waarneem. In een rapport van groep vier staat: ‘’Hij kan zich slecht concentreren, hij ziet alles in de klas.’’ En ook: ‘’Daniël kan zich prima alleen vermaken.’’ Ik ben altijd een afgeleid mens geweest, een buitenstaander.’
Vrijwel alles wat Vis schrijft gaat over het sociale: ‘Ik schrijf over het beklemmende, niet sociaal ingebed zijn. Mensen voelen zich ongemakkelijk bij afwijkingen, omdat het iets zegt over de rol die ze zelf spelen. Het dwingt hen tot evalueren van ‘’wat hoort’’. Ik houd hiervan, aannames op losse schroeven zetten. Wrijving geeft beweging en creëert vragen. Ik schrijf in beelden over mensen, omdat het menselijke misschien het enige is waar je een vorm van begrip van hebt. Het leven betekent alleen maar iets op menselijk niveau. Soms vraag ik mij af wat er zou gebeuren als ik in de supermarkt opeens een heel schap leeg trek. Er is maar zo weinig nodig om je te onttrekken aan het sociale spel of gewoon van het padje af te gaan.’
Ook in zijn bundel blijft Daniël niet op het pad. Hij laat zijn hoofdpersonen subtiel spartelen in twijfel en schaamte. Dit doet hij door de schijn te laten zien, dat we alles onder controle zouden hebben, het verbergen en eigenlijk jezelf niet kunnen verbergen. ‘Als ik een esthetica zou moeten verdedigen dan is het de esthetica van het vuile. Het falen en constant streven daar zit humor in. Als je er niet om kunt lachen, what the fuck kan je er dan nog mee. Ik denk dat sommige mensen niet beseffen hoe serieus grappen eigenlijk zijn. Mijn poëzie is geen stand-up comedy, er gebeurt wel iets meer wezenlijks dan dat.’
Het nihilisme vanwaaruit Vis werkt is nauw verwant met alleen zijn. ‘De titel Crowdsurfen op laag water is de beste beschrijving van die thematiek. Op Lowlands zag ik een bandje in een van de tenten hard hun best doen, terwijl het veel te kleine publiek absoluut niks leek te willen geven. Ik dacht: Als de zanger nu het publiek in springt om te crowdsurfen dan valt hij meteen half dood op de grond. Je staat er uiteindelijk alleen voor. Dit lees je ook in een verhaal van de Baron van Münchhausen. Daarin trekt hij zichzelf aan zijn haren uit een moeras. En dat is denk ik hoe het in elkaar zit. Je bent de hele tijd jezelf aan je eigen haren uit het moeras aan het trekken. Er wordt de hele tijd shit opgebouwd en ook weer afgebroken. Het niets in het menselijke vind ik eng, dat alle communicatie uiteindelijk neerkomt op vraagtekens. Tegelijkertijd is het vermakelijk. Zelfdestructie. Ik heb een haat-liefde verhouding met alleen zijn.’