LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

“Poëzie stelt zo haar eisen.”

4 mrt, 2021

Marleen de Crée publiceerde meer dan 25 dichtbundels en twee verzamelbundels. Haar poëzie werd opgenomen in talrijke tijdschriften en bloemlezingen. Gedichten zijn vertaald in het Frans, Duits en Engels. Ze werd bekroond met talrijke prijzen, o.a. van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) en de Provinciale prijs voor de Poëzie van Antwerpen.

Alja Spaan ging in gesprek met haar.

foto Jean de Crée

 

In de recensie van Hans Franse deelt hij jouw definitie van poëzie, Poëzie is de bloedstroom door de aders van het woord en brengt zuurstof naar het hart van de mededeelzaamheid’. Hoe ontstond deze definitie?
Betekent dat ook dat jouw poëzie alles over jezelf zegt?

Deze definitie ontstond geleidelijk bij het nadenken over hetgeen poëzie teweegbrengt bij het schrijven en de eisen die ik eraan stel. Ze zegt iets over de voorwaarde die ik aanhoud om goede poëzie te kunnen schrijven, namelijk dat ze moet samenvallen met hetgeen ook het leven van de schrijver uitmaakt: een lichaam dat functioneert en zich in zijn taal uitstort op het ritme en door de kracht van zijn bloedsomloop.
Het betekent niet dat ze alles over mezelf zegt, maar wel dat ik me zoveel als mogelijk laat samenvallen met het onderwerp waarover ik schrijf. Zoiets heet empathie.

Je favoriete dichtvorm is het sonnet, ‘een dichtvorm van alle tijden’. Kun je iets meer vertellen over deze voorkeur?
Het sonnet neemt een belangrijke plaats in bij mijn voorkeuren van versvorm. Het rondeel komt op de tweede plaats. Het zijn beide nogal muzikale vormen en voor mij heeft poëzie dat nodig. Ten tweede zijn het beknopte versvormen hetgeen de dichter verplicht zich bij het essentiële te houden en hem/haar niet toelaat te verwateren in gepraat.

Ziet de recensent het goed, is de toon van de bundel ‘berustende, herfstige poëzie?’. Het aanvaarden van het leven in alle aspecten?
Hans Franse schreef een heel mooie recensie in Meander. Toen gisteren nog vandaag was heeft in twee van de drie cycli wel iets herfstigs/berustends. Maar de cyclus Blue Smoke geeft een ander beeld. Daarin aanvaard ik het leven in al zijn aspecten absoluut niet en laat het eerder zien in zijn verwarrende en destabiliserende façade. Iets aanvaarden in al zijn aspecten is absoluut niet iets dat een dichter kan.

 

Vuurlied

weer legt het bos zijn tapijten
uit. een tijd van nu nog voor
de tijd van niet. gevangen in
de knopen van dit kleurig kleed

beginnen wij te zwijgen. het lied
van duren is nu uitgezongen. onze
stappen dralen op het vossenpad.
en toch, we naderen wat we nog

niet zien, iets dat wacht, een vuur
dat nog moet branden. de ultieme
vlam misschien, zij die weet.

zij die de lucht splijt. een laaiend
gezang met vurige tongen
dat hevig in ons bloed glijdt.

uit Toen gisteren nog vandaag was,
uit cyclus Kleine fuga, uitgeverij P, 2020

Het is van een prachtige ontroering als je dicht, ‘zo kunnen wij ons vinden, zo slingeren de woorden in elkaar’ (uit Zingen als mos 2). We kennen nu je definitie van poëzie maar wat is de waarde van schrijven als proces?
De waarde van het schrijven als proces is het vermogen tot opperste concentratie, van het temmen van gevoel en ratio, van het zich beperken tot de essentie.

 

Houtwal

waar veel as is heeft veel gebrand.
een leven in vonken vuur op een stapel
hout, gloeiend en bijna voorbij.

in mijn mond liet het de smaak vallen
van een donderslag met een raadsel
op de tong. ik kon je niet voorspellen.

wij zijn hier aangeland, jij de takken,
ik het sprokkelhout. met hier en daar
wat blaren. een bussel uit de houtwallen
van het bos. met mijn geritsel kon
ik je knopen tellen, koppig door je oksels
zakken. wij lagen in de streken van
de zon te wiegen op de wind. uur na uur.
zo vast gehaagd en toch zo los.

uit Druppelpunt,
uit cyclus III: De tout mon coeur, uitgeverij P, 2015


Hans Franse constateert een ‘bijna perfect meesterschap over de taal’. Is schrijven een ambacht?
Schrijven is een ambacht. ‘Inspiratie’ is goed maar slechts een deel van het geheel. Je hebt een idee en taal en daarmee moet je aan de slag hetgeen niet vanzelfsprekend is. Poëzie stelt zo haar eisen.

In een eerdere recensie haalt Romain John van de Maele een citaat aan dat je gebruikt bij de bundel Stilte in mij (2018). Het komt van de Amerikaanse dichter Paul Auster, ‘I dedicate these words to the things in life I do not understand’. Komen we dan tot de kern van het schrijven? Zijn er bepaalde voorwaarden voor het schrijven? Is ‘stilte’ daar een van? Of luister je naar muziek?
Paul Auster ziet het juist. Met het denken over en het schrijven van gedichten wil je vaak iets doorgronden, zelfs het meest voor de hand liggende. De vraagstelling over het leven is een constante.
Stilte is het hoogste goed maar dat zit in je. Ik noemde haar ooit het nulpunt van waaruit je kan vertrekken. Mijn steunpunt bij het schrijven is toch wel vaak klassieke of etnische muziek zodat ik af en toe kan meezingen als ventiel.

 

10

stilte als de leegte van een lange val
steeg op als een vermoeide wolk
en vulde de kieren van mijn stem.
zwijgen gleed in de kamers

van het hart. zingen was niet
toegelaten. modder en blad stropten
het pad en jij, in het groene dal
met een glimlach om je lippen.

een wenkend gebaar, een vergezicht
waarin alles vloeibaar. wieren en
water. zacht gezang op weg naar later.

als ik naar je kijk drink je de wijn
van blijven, lekt licht uit je blik.
zo was het samenzijn.

uit Toen gisteren nog vandaag was,
uit cyclus Margaretha, uitgeverij P, 2020

Gedichten schrijven, zegt Van de Maele, is een vorm van waarheidsvinding. Hoe goed heb je jezelf (of de ander) leren kennen?
Poëzie schrijven is en blijft een zoeken. Alle facetten van de mens kunnen aan bod komen. Een absolute waarheid vinden is onmogelijk want die bestaat niet. Omdat we daarnaar op zoek zijn blijven we schrijven.

Hoe belangrijk is het lezen van anderen? En welke bij voorkeur?
Het lezen van anderen is essentieel. Zij zijn een school voor beginnelingen en een onuitputtelijke bron voor elke schrijver. Zij zijn een troost en toeverlaat. Als ik al mijn voorkeuren moet noemen vullen we nog wel enkele bladzijden. Ik zal me dus heel erg beperken. R.M. Rilke, Pessoa, Celan, Baudelaire, Apollinaire, Lorca, Shakespeare, Villon, Prévert, Rimbaud, Gezelle, Van de Woestijne, Van Ostaijen, Gilliams, Pernath, Lucebert, Nolens. En zo doe ik veel dichters oneer aan.

In een vorige recensie van hem wordt de uitspraak aangehaald van Johan van Cauwenberghe die de inleiding verzorgde voor de bundel Erbarme Dich, ‘Kunst is voor de essayist de ultieme plek waar zinvol weerwerk kan worden geboden tegen elke vorm van onderdrukking en geweld’.
Erbarme dich (uit de Matheuspassie) is een bundel geschreven op het beeldend werk van Berlinde De Bruyckere n.a.v. een tentoonstelling in Gent waar zij vooral de gekwetste mens als thema had. Het was een aanklacht tegen elke vorm van geweld. Het verwoorden van die afkeur kan troost bieden, maar in Erbarme dich gaf ik eerder troost aan de ellende die de kunstwerken lieten voelen. De bundel was een weerwoord of een antwoord op Berlinde’s benadering.

Bram Lambrecht zegt in een recensie in de Poëziekrant over je laatste bundel, ‘die vormbeheersing gaat bovendien op organische wijze samen met een intense doorleving en een uitgesproken menselijke stem’. Hebben we het hier over hetzelfde medeleven?
Toen gisteren nog vandaag was is een heel andere bundel. Hij gaat niet in op het werk van iemand anders. De bundel bestaat uit twee herdenkingscycli voor twee overleden intieme vrienden en een cyclus over de menselijke wederwaardigheden in het leven. Dit medeleven heeft een andere dimensie.

Je gaat ook in je gedichten het gesprek aan met beeldende kunst. Zelf ben je ook beeldend kunstenaar, je laatste bundel werd ook besproken in het Kunsttijdschrift Vlaanderen. Denk je in beelden of in woorden of misschien ook in muziek?
Ik denk in woorden EN in beelden EN in muziek. Mijn dichtsysteem is gebaseerd op deze elementen; Deze kunnen voor mij niet van elkaar gescheiden worden.

Met name de muzikaliteit in je gedichten wordt benoemd in recensies. Lees je je gedichten hardop voor bij het schrijven?
Ik lees mijn gedichten nooit hardop voor bij het schrijven. Ze zitten in mij en naar buiten komen alleen de potloodschrijfsels; In alle stilte dus.

Onderaan je mail verstuur je een citaat van Fernando Pessoa, ‘Een geslaagd gedicht is een muzikaal schilderij van ideeën’. Alles moet dus kloppen met elkaar. Ben je tevreden met je werk?
De tekst van Pessoa onder onze gezamenlijke emailhandtekening is een keuze van mijn man Jean.
Hij verwoordt daarmee perfect wat ik vraag van voor mij goede poëzie.
Ja, ik ben tevreden met mijn werk indien je vraagt of ik alles heb gegeven. Toch denk ik vaak ‘Nobody is perfect’.
Gelukkig kan ik relativeren!

 

     Andere berichten

Interview Bart Adjudant

‘Veel poëzie waar ik van houd is gemaakt om gezongen te worden’ door Inge Boulonois   Dichter en musicus Bart Adjudant (Den Haag,...

Interview Bernard Wesseling

Interview Bernard Wesseling

‘Er is een direct verband tussen taalverloedering en gevoelsarmoede.’  door Cora de Vos   Schrijver en dichter Bernard Wesseling...

Interview Jan J. Pieterse

Interview Jan J. Pieterse

'van puntdicht naar bühne' door Inge Boulonois   Jan J. Pieterse (geboren in Goes) heeft een passie voor het theater. Hij presenteert...