Gedichten
Een wereld vol sonnetten (9)
Het 9e deel van onze rubriek 'Een wereld vol sonnetten' gaat over Couperus. Het 'Sonnet VII' van Couperus fungeerde als motto voor het vuistdikke 'Couperus: Een leven' (2016), het 'magnum opus' van Couperusbiograaf Rémon van Gemeren. Het Feest der Poëzie maakte een voorstelling 'Van en over Couperus' met daarin een sonnet van de voorzitter van het Louis Couperus Genootschap, Simon Mulder.
Raymond Tilma
Soms is een gedicht gewoon goed, eenvoudig en rijmend, zoals de vergelijking van de dood met een verrotte, verteerde en verdroogde tuin, de herinnering aan een kruiwagen en hoe je daar als kleuter in zat, nu alle hekjes kapot, alle ruiten gebroken, de gieter verroest. ‘Nergens is mijn vader doder / dan op zijn tuintje naast de weg.’ Werk van Raymond Tilma.
Annet Zaagsma
Een voorpublicatie uit de nieuwe bundel van Annet Zaagsma, ‘In elk klokhuis schuilt cyanide’ opent met ruimte- en tijdbepalingen, tot we ons bevinden in een voorbeeldig huishouden. Van daaruit wordt de vervreemding opgevoerd. Mensen worden producten, etenswaren zijn poëzie, een mensenhoofd past niet zonder kleerscheuren door een geboortekanaal. We presenteren een cyclus van vier ‘definitiegedichten’.
Herlinda Vekemans
Bij het begin van de lente passen deze schijnbaar sobere maar diepzinnige gedichten met de sfeer van haiku’s van dichter Herlinda Vekemans. Bij elke bundel heeft zij het gevoel opnieuw te moeten debuteren, maar haar prachtige regels vinden zeker een gewillige lezer. Teer en zorgvuldig bouwt zij haar verzen op, ook zij ‘zweefden moeiteloos boven het dunne aarzelen van de morgen’.
Een wereld vol sonnetten (8)
In het kader van Theater na de Dam presenteert het Feest der Poëzie op 4 mei 2025 de voorstelling 'Toch kennen dromen ook gevoel voor tijd', met presentatie van de gelijknamige bundel uit de Singersteek Serie met de gedichten van Haushofer in vertaling van Maarten Asscher. Het 8e deel van onze rubriek 'Een wereld vol sonnetten', verzorgd door Simon Mulder, over Albrecht Haushofer.
Jana Arns, Astrid Arns, Bo Vanluchene, Ann Van Dessel en Elise Vos
Vijf dichters Astrid Arns, Jana Arns, Ann Van Dessel, Bo Vanluchene en Elise Vos beheersen als geen ander de vaardigheid van het wakker liggen. Ze maken van de nood een deugd, kruisen de pennen en schrijven een bundel waarin slapeloosheid in het volle daglicht komt te staan. Genadeloos ontmaskerd. Wij mochten een voorpublicatie doen uit 'De ogen van de uil.'
Hilde Devoghel
De betrekkelijke eenvoud van dit werk van Hilde Devoghel neemt haar voor ons in. De sterke aanzetten in de taal, krachtige beelden, en een zin als ‘we weten hoe lang en breed ons gehijg, ons gehap naar glorie is maar niet wanneer het / frêle ijsblauw breekt, wanneer het stopt.' De regie in handen van deze dichter.
Peter Gielissen
Bij Peter Gielissen klinken, schrijvend en filmend, altijd de vragen: 'Wie hoort waar, wat is van wie, en waarom dan?' Hij neemt ons mee in een plezierig maar soms weemoedig taalspel met over elkaar heen buitelende beelden en zinnen als ‘wat rest in elk geval is taal en opgestroopt verlangen’. En dat is veel en beslist genoeg.
Jac. M. Janssen
Een debuut van Jac. M. Janssen, rouwverzen, met regels als ‘tot stilstand /werd gewiegd, uit zijn mal gebroken / gestold en innerlijk uitgehold’ en ‘geboetseerd van niets in iets en terug’. Om daar bij stil te staan, ontroerd te raken, ‘dat gemaskeerde nu dat niets / meer prijsgeeft’. Dat gemis, ‘dit is de eerste gele volle maansopkomst / die jij niet ziet.’