LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Gedichten

Elbert Gonggrijp
Elbert Gonggrijp
Elbert Gonggrijp ‘schildert’ als het ware met woorden en tracht het geheim van de wereld om hem heen te ontfutselen of juist in al haar schoonheid te bewaren. Een zoektocht met een onvervulbaar verlangen naar heelheid en het daaraan gekoppelde heimwee. Schrijven doet hij dagelijks, het is voor hem pure noodzaak. Als ademen, dichten als een soort van ‘wordt vervolgd’.
Miel Vanstreels
Miel Vanstreels
Na lange tijd voornamelijk fiets- en wielergedichten geschreven te hebben, waagt Miel Vanstreels zich sinds kort weer aan 'serieuze' poëzie. Het lijkt erop dat hij zelf onderwerp wordt van oude thema's, maar nog steeds komt hij met heel weinig middelen en ‘zonder tralala’ bij ons binnen met zijn – zo eigen - ad rem-benadering.
Jac. M. Janssen
Jac. M. Janssen
Deze niet doorsnee-gedichten vermengen het persoonlijke, verbreden het tot een maatschappelijk perspectief. In een soms dreigende sfeer komen haast terloops heftige dingen voorbij en toch voel je en deel je het mededogen van de dichter zoals je het ambivalente van ‘vooruitgang’ proeft, de kloof tussen generaties, de tijd die voorbij is, de duidelijkheid toen. En elk gedicht eindigt sterk!
Kris De Lameillieure
Kris De Lameillieure
Zo kunnen we ons het leven voorstellen als we ouder worden, rustig, verbonden met de kleine alledaagse dingen en het leven in de tuin. Met een regel als ‘Jongens zijn van lente.’ Meer woorden zijn niet nodig om de lezer te laten doorlezen. En in dat prachtige Vlaams van ‘ik zie je graag’ of ‘koekebrood’, dat zeker en vast veel lekkerder is dan een feestbrood.
Arnout ter Haar
Arnout ter Haar
Een dichter is geboren. Met eenvoudige taal, directe zegging, een duidelijke samenhang, van de zwammen tot de reis zonder ticket. De vermenging van angst en afkeer die sterk eindigt in de opsomming van de dreigende namen van de zwammen, de parallel van de zwammen en de tumor. Beschouwend, betrokken, nergens larmoyant, met een kernachtige afsluiting in de vorm van een haiku.
Steven Van Der Heyden
Steven Van Der Heyden
Hoe verleng je de horizon en haal je de bodem uit de dagen? Dichter Steven Van Der Heyden doet dat met poëzie. Zijn rustige, weloverwogen gedichten hebben toekomst in zich, verheugen zich, bevragen de wereld, zorgen voor, ‘Op een dag zullen de bomen de straat heroveren / de wortels samenspannen, hun duivels / ontbinden en het asfalt breken.’
Een wereld vol sonnetten (10)
Een wereld vol sonnetten (10)
Het 10e en laatste deel van onze rubriek 'Een wereld vol sonnetten' gaat over het moderne nachtleven in het uit een eeuwenlange slaap ontwaakte Amsterdam, van na 1880. Met beroemde grand cafés, drankpaleizen met elektrisch licht, zuilen en spiegel, schrijvers en schilders, dichters en kunstenaars. Het Feest der Poëzie maakte de voorstelling ‘Café Mille Colonnes’ met liedjes uit die tijd, kroeganekdotes en -gedichten.
Jeroen van der Doef
Jeroen van der Doef
Tegen deze gedichten zeggen we graag JA. De poëzie van Jeroen van der Doef heeft iets ouderwets, iets van thuiskomen na die gekoesterde reis langs mijmeringen, dromen en herinneringen. Dat ademen voor een ander en ‘twijfel is zoals / zoveel / zomaar een woord’. Eigenlijk is het heel simpel: ‘Je zucht eens diep / leest een gedicht / in een adem uit’.
Rinske Kegel
Rinske Kegel
Net zoals deze dichter zich op een moment ‘vredig en tijdloos’ voelde, zo ervaren wij haar poëzie. Wij zien geen ‘zwerm puttertjes die uit een meidoornstruik’ vliegen maar wel het niets waar de dichter ‘in fietste’, ‘en dat niets verdween dan weer /om plaats te maken voor nieuw niets’, en die herhaling, ‘het niets bestond steeds opnieuw’ stelde ook ons gerust op een vage manier.