Gedichten
Jan-Paul Rosenberg
Een cyclus met de naam 'Festival' en zinnen als ‘erboven waait /afzienbaar nog de hemel met ontaarde adem.’ Of ‘met echo’s van een heibels koorgezang’ en ‘de nacht / raast door de zatte hemel als een priemgetal.’ En ‘Tot aan de buitengrens van de gestolde golven / strekt het moment van nalicht en van kreukend gras.’ Vakmanschap van Jan-Paul Rosenberg.
Vergeten dichters (III)
Zijn deze dichters vergeten? Werk van Gaston Burssens, Jan Engelman en Nes Tergast. Van de laatste was het werk in hoge mate modern, maar Tergast deed niet mee aan modes. Hebben deze gedichten geleid tot de poëzie van nu?
Paul Roelofsen
‘Klare vrede op verwilderde weiden’, ‘roze karpers in sloten / golvend en paaiend over elkaar’, dat liever dan ‘snavels als haken / hakkend in de nesten met kuikens’. Een teken van leven van dichter Paul Roelofsen die zich op eigen kracht uit het moeras hijst met gelukkig heel veel verbeeldingskracht, naar een brug die er nooit lag.
Vergeten dichters (II)
Zijn deze dichters vergeten? Werk van Hanny Michaëlis, J.W.F. Werumeus Buning en Gust Gils, gedichten van toen en toch tijdloos, woorden waarvan zij hoopten dat die anderen zouden inspireren. Hebben ze geleid tot de poëzie van nu?
Bernard Lichtaard
Zomers en luchtig en toch tegen de klok in roeren in de harde realiteit, in waakslaap dagdromen nalezen en de maan in haar baan, mondharmonica spelen in bed, dan een eindeloze winter, vorst die naalden steekt in ons gezicht; door alle seizoenen heen die schelmse blik in je ogen en dat allemaal in drie gedichten.

Vergeten dichters (I)
Zijn deze dichters vergeten? Werk van Anthonie Donker, Eric van der Steen en Mischa de Vreede, gedichten uit 1947, 1955 en 1957, woorden waarvan zij hoopten dat die anderen zouden inspireren. Hebben ze geleid tot de poëzie van nu?
Elise Vos
Met zinnen als ‘Terwijl ze zich knopen in de ogen naait / Haar naden met losse eindjes dicht’ is dit vierluik ‘Huis, tuin, keuken’ alles behalve huishoudelijk. Het vloeit, raakt, neemt ons mee. ‘Daar / Waait de wind zonder jas / Wat zal hij het koud hebben / Buitengesloten in de tuin’. De dichter dekt ons liefdevol toe.

Enno de Witt
Een dichter die over ‘het wankele licht van de zon’ schrijft ‘die ergens daarginds in de verre Noordzee ondergaat’ met regels als ‘zwaluwen, vissen zingen in melkwegweerspiegelende sloten’ en ‘de zachte steen welke is de huid van / haar droomgestalte op een warme zomerdag in het / mulle zand’ geeft ons een echo van zijn ziel.

Désirée-Christine van Blitterswijk
Een dichter die zinnen weeft als ‘je zou kunnen zeggen thuis is / een lichaam zonder armen’, doet ons nadenken en herinneren, ‘een verheldering van het niets / wat je tijdelijk bewoont’. De woorden confronteren ons, hebben urgentie, ‘we helen er muziek en wonden mee / benen verstrengeld in benen / als ik de woorden aan je lichaam rijg’.