Interviews
Interview Astrid de Keulenaar
Schrijven is voor deze dichter haar tweede natuur. Vroeg begonnen, nog zonder pen: het observeren van mensen, dieren en situaties, met voorkeur voor dat wat afwijkt, wat spanning geeft, ‘gek’ is of ontroert. En toch zou ze het liefst onvindbaar, ongrijpbaar willen zijn zodat niets, geen woord, geen zin, geen beeld, haar kan vastpinnen tot wie ze zou zijn.
Interview Philip Hoorne
Poëzie hoeft voor Philip Hoorne niet elitair te zijn. ‘Ik wil zowel de professor als de poetsvrouw behagen.’ Hij is een observator en schrijft hoofdzakelijk over de mens en laat het hele wezen mens aan bod komen. Zijn poëzie komt voort uit de bedrading in zíjn hoofd. Voor hem is een gedicht goed als hij het na lezing nog eens wil lezen en nog eens.

Interview Vincent Van Meenen
Er zijn altijd dingen die je niet vertelt, zegt Vincent Van Meenen. ‘Niet alles is schaamteloos autobiografisch. En niet alles past. De bundel is groter dan mijn kleine persoonlijke materiaal.’ Zijn basis blijft overal en altijd schrijven. Door zichzelf in situaties te dwingen waar hij alleen schrijvend uit weg kan komen, maakt hij nieuw werk. Hij debuteerde onlangs met de gedichtenbundel ‘Alle fonteinen’.
Interview Bauke Vermaas
Bauke Vermaas heeft een sterke hang naar logica en symmetrie in poëzie, en eigenlijk in alle teksten. Bij haar wielerpoëzie speelt nog een andere vorm van balanceren: het formaat van berichten op Instagram. De vorm waarin ze zou willen publiceren is ze aan het scherpstellen maar waar het steeds om gaat is met mooie woorden iets te laten zien, of liever te laten voelen.
Interview Lloyd Haft
Voor Lloyd Haft was vroeger ‘de dichter’ een soort wijze, iemand wiens (of wier) woorden je in je mee kon dragen. Maar het gaat in de poëzie ook om vrijheid: van denken en mededelen. Op jóuw manier mogen zeggen wat voor jóu een waarheid is. Zijn favoriete definitie van poëzie is van Paul van Ostaijen: ‘een in het metafysische geankerd spel met woorden’.

Interview Esohe Weyden
Taal speelt een gigantische rol voor Esohe Weyden. Zonder taal geen poëzie. Maar wat ze minstens even belangrijk vindt, is dat poëzie toegankelijk wordt voor een breder publiek. Haar droom is dat het elitaire imago dat poëzie vandaag nog vaak met zich meedraagt, wordt afgeborsteld. En ze hoopt dat iemand haar leest en denkt: dit is precies wat ik nodig had.

Interview Jan-Paul Rosenberg
‘Eerst is er niets meer dan de dichter en een idee’, zegt Jan-Paul Rosenberg. ‘Daarna komen de woorden.’ In essentie gaat het hem erom dat iemand die niets van de inhoud van het gedicht ‘begrijpt’, door het simpelweg te beluisteren toch zou moeten kunnen worden geraakt door de muzikaliteit ervan. Poëzie geeft ons een soort ‘metataal’ om het grote kleiner te maken en het kleine groots.

Interview Rogier de Jong
‘Een gedicht is geslaagd’, zegt Rogier de Jong, ‘als het die gehoopte mengeling van realisme en ontwrichting heeft waarop ik mik.’ Hij dicht heel veel, bijna elke dag, vaak vanuit een gevoel, een woord, een zinsnede die opwelt. Dat hij zijn werk wil delen, heeft niet zozeer met persoonlijke ervaringen te maken als wel met het feit dat het gedichten zijn en geen hartenkreten.
Interview Han Ruijgrok
Han Ruijgrok wil zoveel mogelijk zeggen met zo weinig mogelijk woorden. Wakker liggen betekent zijn tijd beter gebruiken door na te denken, en als hij geluk heeft vallen hem regels in voor een nieuw gedicht. Hij ervaart dat als een prettige werkwijze. Het vervolmaken vindt dan gewoon overdag plaats in de weken, soms maanden, erna. Pierre Kemp en Elly de Waard hebben hem beïnvloed.