LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Interviews

"Poëzie kent een eigen werkelijkheid"
"Poëzie kent een eigen werkelijkheid"
Pom Wolff schrijft over ‘dat pareltje’: liefde, en alles dat daarin zit: leven, verlangen en de dood. Hij neemt elke vorm van poëzie zeer serieus en ook de bijverschijnselen. Aan de waarheid of de werkelijkheid mag de dichter sleutelen om de kracht van de taal te dienen. Hij heeft niks met geloof noch met moralisme.
"en toen was de beer los"
"en toen was de beer los"
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het zesendertigste gesprek, met Rogier de Jong. Over zijn buurvrouw in Groningen, Vasalis, de sfeer en zeggingskracht van haar gedichten, die goede leraar Nederlands, liedteksten van Lennaert Nijgh, een bundel van Hans Verhagen en al die stemmen die daar nog bij kwamen. Hoe je om moet gaan met kritiek en wanneer je toe bent aan het ambacht van dichter.
"de lijfeigene van de taal"
"de lijfeigene van de taal"
Cultuurwetenschapper, schrijfster en dichteres Hedwig Selles betast en beproeft met haar hele lichaam het woord. ”Slaat het aan op mijn hart of mijn ziel of mijn hoofd of mijn buik, mocht het een plek hebben gevonden dan bepaalt dat de grondtoon van de omgeving die ik voor het woord zoek.” Gedichten schrijven is een eerste levensbehoefte.
‘Stil verzet in een spiegel van zand’
‘Stil verzet in een spiegel van zand’
Christophe Ywaska in dialoog met debuterend dichter Kenneth Swaenen. “Ik vergelijk poëzie en haar maakproces graag met een zandloper. Het zand loopt traag door een dunne hals van glas, gestold uit witgloeiend zand…het puzzelstuk past. De lezer keert de zandloper om…vanaf dan stopt het gedicht op papier en leeft het verder in andermans hoofd.”
"Het vergt moed om als auteur naar buiten te komen met je werk"
"Het vergt moed om als auteur naar buiten te komen met je werk"
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het vijfendertigste gesprek, met Sandra Roobaert die het beoordelen van kopij als een soort slijpsteen voor haar eigen schrijven ziet. “Het tempo waarin nieuwe bundels een recensie krijgen en interviews en gedichten verschijnen ligt bij Meander erg hoog. Voor een dichter vormt die voortdurend aangevulde inhoud een soort schatkist waarin je kunt graven, of een humuslaag die potentieel je eigen schrijven voedt.”
"Zonder poëzie zou mijn leven zoveel armer zijn."
"Zonder poëzie zou mijn leven zoveel armer zijn."
Eindelijk kan Hedwig Du Jardin zoveel tijd en aandacht besteden aan haar poëzie als zij wil. Dat maakt ons en haar gelukkig. Haar gedichten raken persoonlijk, ‘gelouterde uitspraken die een waarheid achterhalen’. Ze bevatten niet alleen herinneringen of ervaringen maar wijzen ook op de klimaatproblematiek, het ouder worden en het leven van alledag. Poëzie als vorm van bezinning en verdieping.
‘The end is where we start from, a circle’
‘The end is where we start from, a circle’
In zijn eerste interview gaat Christophe Ywaska in gesprek met dichter Geert Jan Beeckman. Over diens dichtbundel ‘Woestijnzucht’, over ons bestaan, de roadtrip door de innerlijke wereld, zintuiglijke voelsprieten, hoe hij kunst een stem geeft zonder zelf aanwezig te lijken, zijn muzieksmaak en de volledige immersie als overeenkomst, weg uit de realiteit, het leven als een wrede grap en hoe iedereen wordt wie hij al is.
De Wet van de Afnemende Meeropbrengst
De Wet van de Afnemende Meeropbrengst
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het vierendertigste gesprek, met recensent Marc Eyck. "Zo lang als hij zich kan herinneren is hij bezig met spiritualiteit en religie, daaruit ontstond ook de behoefte het moeilijk zegbare met weinig woorden tot uitdrukking te brengen. Een zekere behoefte aan klaarheid en zuiverheid die hem als dichter en mens bepaalt."
"Dat een schilderij of een gedicht dé waarheid zou kunnen bevatten is een illusie."
"Dat een schilderij of een gedicht dé waarheid zou kunnen bevatten is een illusie."
Dichter Inge Boulonois wordt door kunst geïnspireerd. “Schilderijen vormen als het ware documenten van het verstrijken van de tijd. Ze roepen tegelijk tot stilte op en dat ervaar ik als heel aangenaam.” Ze leert ons kijken en misschien ook wel schrijven. “Het mooie van beide disciplines is dat ze uitnodigen tot concentratie”. In haar beeldgedichten ook de haar kenmerkende subtiele humor.