Interviews
"Het woord is krachtig, maar niet almachtig"
Klaas Jager noemt zichzelf nog een dolende dichter in de zin dat wat hij schrijft altijd enigermate in strijd is met wat hij in volledige vrijheid van geest zou kunnen en willen schrijven. Hij verkiest afstand om gelaagdheid en verdieping te creëren. "Overigens is het een charmant idee dat ons doen en laten berust op het universele bestel van imperfectie."
"Wanneer de inspiratie er is moet je aan de slag."
Dichter, beeldend kunstenaar en verzamelaar Bert Bevers is een bevlogen, gedreven man. Poëzie is voor hem de op een na hoogste kunstvorm, na muziek. “Ze kan ontroeren, ze kan je blik op de werkelijkheid net een tikje wijzigen, ze kan je inspireren, ze kan je troosten.” Maar wat hem betreft hoeft ze niet per se iets te betékenen.
"Poëzie is mijn levensader."
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het dertigste gesprek, met Karel Wasch. Zijn columns beschrijven ontmoetingen met literaire figuren, die hij heeft gekend. “Het is niet zo’n makkelijk genre. De meeste columns bevatten eindeloos gezeur over de hond, de vrouw of aardappelen. Ik ben daar niet in geïnteresseerd. Als ik ga zeuren stop ik ermee. “
Wat kun je leren van dichter en docent Tsead Bruinja? (2)
Veel mensen kennen Bruinja wel als dichter en als Dichter des Vaderlands, maar weten niet dat hij een betrokken schrijfdocent is. Sterker nog: Bruinja’s eigen ontwikkeling is beïnvloed door zijn docentschap. Wat vindt hij belangrijk om mee te geven? Waar let hij op? Mirthe Smeets met Bruinja over zijn visies als docent.
"Het spelen met taal is ... een tweede (en soms zelfs eerste) natuur geworden"
Wim Meyles mag zich een jaar lang Nederlands Kampioen Light Verse noemen. Van zijn hand zijn inmiddels al vijfentwintig boeken verschenen. Van jongs af aan speelde hij met taal. Hij is docent in hart en nieren en houdt ervan liefhebbers van taalhumor een steuntje in de rug te geven bij de overstap van lezen naar schrijven.
"Neem de poëzie weg en we kunnen mensen meteen door robots vervangen"
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het negenentwintigste gesprek, met recensent Marc Bruynseraede. Gedachten en gevoelens accentueren, verduidelijken zoals een mode-ontwerper zijn modellen kleedt of ontkleedt met stoffen, kleuren en vormen, zo doet een recensie dat met woorden. Dit alles, omdat communicatie belangrijk is en verrijkend en omdat goede poëzie ook die aandacht verdient.
Tsead Bruinja, de dichter die zich nooit vrij voelt, en telkens weer doorgaat (1)
Tsead Bruinja is Dichter des Vaderlands maar was natuurlijk altijd al een geëngageerd dichter én een grote taalliefhebber. Hoe gaat hij om met het dichterschap in de coronatijd? Zit hij wel eens vast in een gedicht en hoe gaat hij om met kritiek? Bruinja stelde zich kwetsbaar op en vertelde Mirthe Smeets dingen die niet iedereen weet.
“Het blijft bijzonder, het ogenblik dat je ergens door geraakt wordt en woorden vindt om daar uitdrukking aan te geven.”
Dichten is voor Jabik Veenbaas een levensbehoefte. “De poëzie kan me helpen om dingen te verwerken en het stelt me in staat om iets moois te maken dat er nog niet is.” Het verlangen om dat te doen heeft hij van jongs af aan. Zijn poëzie staat niet los van zijn filosofische werk. Bij beiden gaat het om je toewijding, over de waardering voor je werk gaan anderen.
Schilderen met water
Eerder dit jaar verscheen bij uitgeverij In de Knipscheer ‘Grenstekens’, een Nederlandstalige bundel van de Amerikaan Scott Rollins. Deze schrijver/vertaler woont sinds 1972 in de Lage Landen en vertaalde o.a. werk van J. Bernlef, Albert Helman en Leon de Winter. Sander de Vaan sprak met Rollins, die een zwak heeft voor alles wat met zee te maken heeft.