LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Klassiekers

Meander klassiekers

Besprekingen van de beste gedichten van de bekendste Nederlandse en Vlaamse dichters van na 1880.

Klassieker 289 : Hugo Claus – Het klemwoord huis: 7
Klassieker 289 : Hugo Claus – Het klemwoord huis: 7
Joost Dancet bespreekt 'Het klemwoord: huis - 7', een gedicht uit de iconische dichtbundel 'De Oostakkerse gedichten' (1955) van Hugo Claus (1929 - 2008). Hoe beklemd kan je je thuis voelen?
Klassieker 288 : Pierre Kemp – Vallende ster
Klassieker 288 : Pierre Kemp – Vallende ster
Jan Buijsse bespreekt het gedicht 'Vallende ster' (1920) - ondertussen meer dan honderd jaar oud - van Pierre Kemp (1887 - 1967). In 1920 was in het toen nog zo gewone nachtelijk duister de Melkweg helder zichtbaar. Het is een prachtige avond en kunstenaars, wetenschappers en filosofen hebben zo hun eigen fantasietjes over die sterren, weet Pierre Kemp maar hij heeft geluk, hij ziet een vallende ster en verrast ons.
Klassieker 287 : Sasja Janssen – Het heden is een lach in het donker
Klassieker 287 : Sasja Janssen – Het heden is een lach in het donker
Tijd, wat is tijd? Hoe vang je het heden waarin we leven? Dat probeert Sasja Janssen te onderzoeken in 'Het heden is een lach in het donker' (2024). Fred Tak las het gedicht aandachtig. Een kostbaar geschenk uitpakken doe je voorzichtig.
Klassieker 286 : Mark Insingel – Aan de Nederlandse taal
Klassieker 286 : Mark Insingel – Aan de Nederlandse taal
Jan Buijsse brengt een eresaluut aan de dit jaar overleden Vlaamse dichter Mark Insingel (1935 - 2024). Hij bespreekt zijn ode 'Aan de Nederlandse taal' (2000). In menig opzicht een liefdesgedicht.
Klassieker 285 : Myriam Van hee – pinguïns
Klassieker 285 : Myriam Van hee – pinguïns
Hettie Marzak bespreekt het gedicht 'pinguïns' (2017) van Myriam Van hee - een sonnet over de hartverscheurende eerste sprong in zee van jonge pinguïns, waarin de focus in het gedicht subtiel van de dieren naar de mens verspringt.
Klassieker 284 : Guido Gezelle – Duiven
Klassieker 284 : Guido Gezelle – Duiven
Goedele Hooremans brengt een eresaluut aan de Vlaamse dichter Guido Gezelle (1830 - 1899). Zij bespreekt het gedicht 'Duiven' dat Gezelle een jaar voor zijn dood schreef.
Klassieker 283 : E. du Perron – Sonnet van burgerdeugd
Klassieker 283 : E. du Perron – Sonnet van burgerdeugd
René Leverink bespreekt 'Sonnet van burgerdeugd' uit 'Parlando' (1930) van E. du Perron (1899 - 1940), waarin de zelfvoldaanheid van de burgerman met sarcasme wordt veroordeeld. Het gedicht was eerder te lezen op een prachtige rijmprent met een houtsnede van zijn generatiegenoot en vriend, kunstschilder Carel Willink. Of de ‘burger’ de rijmprent inderdaad ‘in de gang’ ging hangen en ‘zoo zoetjes’ het sonnet van buiten leren, zoals uitgever Stols hoopte, lijkt onwaarschijnlijk. 
Klassieker 282 : Esther Naomi Perquin – Het is hun niet ontgaan
Klassieker 282 : Esther Naomi Perquin – Het is hun niet ontgaan
Joost Dancet bespreekt 'Het is hun niet ontgaan' van Esther Naomi Perquin (°1980) uit 'Meervoudig aanwezig' (2017). Het gedicht is een soort raadsel over vergeten en herinneren, geschreven in een vrij makkelijk, bijna parlando idioom. Het verrassend einde plaatst het gedicht echter in een heel nieuw perspectief. 
Klassieker 281 : Rutger Kopland – De god in mijn hersenen
Klassieker 281 : Rutger Kopland – De god in mijn hersenen
'De god in mijn hersenen' van Rutger Kopland (1934 - 2012) is een raadselachtig, speels en ironisch gedicht over een fundamentele levensvraag. Rogier de Jong las het gedicht aandachtig.