LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Klassiekers

Meander klassiekers

Besprekingen van de beste gedichten van de bekendste Nederlandse en Vlaamse dichters van na 1880.

Klassieker 214: J.C. Bloem – November
Klassieker 214: J.C. Bloem – November
Het gedicht 'November' is één van de beroemdste gedichten van J.C. Bloem, en behoort tot de bekendste gedichten uit het Nederlandse taalgebied. Huub van der Lubbe, die zichzelf naast zanger ook een beetje als dichter beschouwt, heeft het gedicht al jaren geleden op muziek gezet. Ook Jan Rot liet zich niet onbetuigd. En tot mijn verrassing had het gedicht ook een hoofdrol in de eerste aflevering van de televisieserie 'De coassistent' (2010). August Agasi blaast voor ons het stof van de regels. En met de bespreking van dit schitterende najaarsgedicht gaan de Klassiekers evenals vorig jaar twee maanden met zomerreces.
Klassieker 213: Ida Gerhardt - Dijkwacht 1973
Klassieker 213: Ida Gerhardt - Dijkwacht 1973
In het gedicht ‘Beleid’ (in Vroeger of later, 2003) beklaagt Joop Leibbrand zich over het afbrekend beleid m.b.t. het literatuuronderwijs, onder andere met de regels: ‘Met ziel en vlinder werden klassen / ooit gewonnen, maar Gerhardt / is dood, ook in het onderwijs.’ Ziel, vlinder, het lijkt P.C. Boutens wel, of Henriëtte Roland Holst (in Opwaartsche Wegen, ‘Voor het vaandel III’), of misschien wel Gerhardt zelf (zie haar gedicht ‘Psychè’ in Vroege verzen, 1978). Of leerlingen daar altijd door gewonnen werden, is misschien de vraag, maar Leibbrand had wel gelijk in zijn kritiek op het literatuuronderwijs. Hoe dan ook, de dichteres Ida Gerhardt (*1905) is dan wel dood (†1997), maar haar poëzie niet.
Klassieker 212: Hans Tentije - Berlijn – Ansbacher Strasse
Klassieker 212: Hans Tentije - Berlijn – Ansbacher Strasse
De klassieker van deze maand kent een nauwkeurige locatie. Om elke verwarring uit te sluiten gaf Hans Tentije in de titel niet alleen de straat maar ook de plaats aan. Dat maakt nieuwsgierig. Wat heeft de dichter in deze straat gezien? Wat is er gebeurd? René Leverink ging voor ons op onderzoek uit.
Klassieker 211: Willem Hussem - waarom die haast
Klassieker 211: Willem Hussem - waarom die haast
Afgelopen week was Willem Hussem heel even in het nieuws. Tijdens de sloop van het voormalige postkantoor in Raalte werd een tien meter hoge aluminium sculptuur van de kunstenaar door de slopers voor oud ijzer aangezien en vernietigd. ‘Alles van waarde is weerloos’, om met de woorden van Lucebert te spreken. De woorden van Hussem zijn minder makkelijk klein te krijgen. Dick van Hoeve buigt zich over een zeer kort gedicht dat na vijftig jaar nog steeds -of misschien wel opnieuw- school maakt.
Klassieker 210: Willem Kloos - Avond
Klassieker 210: Willem Kloos - Avond
‘Avond’ van Willem Kloos werd gepubliceerd in de eerste jaargang van De Nieuwe Gids (1885-1886). De dichter moet dus een jaar of 25 zijn geweest toen hij het schreef. De berustende, beschouwende toon van de eerste drie strofen is dus geenszins het werk van een dichter op leeftijd. In Verzen (1894) staat het gedicht direct na het gedicht met de beroemde openingsregel ‘Ik ben een God in 't diepst van mijn gedachten’. Simon Mulder laat zien, waarom ook ‘Avond’ zo’n ingenieus gedicht is.
Klassieker 209: Jaap van den Born - Hemels Tafereel
Klassieker 209: Jaap van den Born - Hemels Tafereel
In het huis van de poëzie zijn veel kamers. Sommige zijn traditioneel ingericht, met eikenhouten meubelen en dikke tapijten. Andere zien er strak en modern uit. Soms wordt er een nieuwe vleugel aangebouwd. Valt ‘light verse’ wel onder de serieuze poëzie? Inge Boulonois vindt van wel, en analyseerde voor ons deze maand een gedicht van Jaap van den Born.
Klassieker 208: H.C. ten Berge - Winterzin
Klassieker 208: H.C. ten Berge - Winterzin
Het is winter. We hebben de eerste nachtvorst al achter de rug. In de winter wordt de meeste poëzie gelezen, zelfs als we corrigeren voor de rijmelarij rond Sinterklaas. Maar hoe lees je poëzie? Ilja Pfeijffer zei ooit, dat je bij ieder gedicht opnieuw zou moeten leren lezen. Dat is een uitgangspunt dat mooi aansluit bij de bespreking van het gedicht van deze maand. Lezen als een beginneling, vanuit verwondering, zoals je aarzelend de nog ongerepte sneeuw betreedt.
Klassieker 207: C.O. Jellema - De toren van Snelson
Klassieker 207: C.O. Jellema - De toren van Snelson
Wie door de beeldentuin van het Kröller-Müller Museum loopt, kan zomaar oog in oog komen te staan met een indrukwekkend en raadselachtig bouwwerk: 'Needle Tower II' van Kenneth Snelson. Een bijzondere constructie van metalen buizen en staaldraad, die de wet van de zwaartekracht lijkt te tarten. Ook de dichter Jellema was onder de indruk van dit bouwwerk. Het gedicht dat hij erover schreef, heeft eveneens iets raadselachtigs: het geeft zich niet na eerste lezing prijs. Jan Buijsse reikt ons de helpende hand.
Klassieker 206: Lévi Weemoedt - Rijk Verleden
Klassieker 206: Lévi Weemoedt - Rijk Verleden
Lange tijd dacht ik, dat Weemoedt evenals Piet Paaltjens en De Schoolmeester iets uit een ver verleden was. Maar Weemoedt werd in 1948 in Vlaardingen geboren als Izaäk van Wijk, en is nog onder ons. Oktober 2014 verscheen zijn laatste bundel: 'Met enige vertraging'. De titel zinspeelt op de lange radiostilte na 'Rijk Verleden' (1999). Na zijn debuut in 1977 met 'Geduldig lijden' volgden in rap tempo titels als 'Kleine trilogie der treurigheid', 'Acte van verlating' en 'Halte tranendal'. De vrolijkheid druipt ervan af. Dat geldt ook voor het gedicht ‘Rijk Verleden’, dat Jeroen van den Heuvel deze maand voor ons bespreekt.