Meandermagazine
Zijn eerste werkelijke gedicht
Hans Franse herlas het wonderschone liefdesgedicht, ‘Chanson à madame’, van P.C. Hooft. Misschien wel het eerste persoonlijke liefdesgedicht uit onze literatuur. Het ontroerde hem. Wat is de zin van kennis en feitelijkheden als je de prachtig geformuleerde liefdesklacht van een groot dichter kunt lezen in een Nederlands zo mooi, zo zuiver, zo geresigneerd, maar tegelijkertijd zo verdrietig?
Wim Vandeleene
De gedichten van Wim Vandeleene zeggen zoveel meer. De dichter als ‘ader die de kroost voedt’, ‘boekhouder van de inboedel’, ‘zesde zintuig dat iets toevoegt aan het geheugen van handen’. Natuurlijk benoemt zij hem ‘tot nieuwe man’ en zijn wij bereid tot het vertolken van alle andere rollen. De maan houdt haar getijden op gang, de dichter doet hetzelfde.
Albert Hagenaars - Pelgrimsgrond
Douwe Wilts bespreekt in zijn eerste recensie voor Meander de bundel ‘Pelgrimsgrond’ van Albert Hagenaars. Hij is gefascineerd door de poëzie van Hagenaars: ‘Hij laat een onrustige pelgrim aan het woord die steeds maar weer nieuwe plekken zoekt – en vindt – om naar toe te pelgrimeren. Hagenaars is een uitstekende kunstenaar. Hij leert mij dichters, schilders, componisten, al of niet bestaande geliefden, bedevaartsplaatsen en idolen kennen en ik ga van ze houden. Het is een ode aan de wereld met haar oneindig uitvouwbare werkelijkheid.’
Interview Anneruth Wibaut
Anneruth Wibaut publiceerde dit jaar tegelijkertijd een autobiografische roman en een dichtbundel onder de titel ‘Toen mijn vader mij maakte’. Marten Janse sprak met haar over proza en poëzie. ‘Dichten is dienen, is woorden om leegte vouwen’, schrijft Anneruth in haar bundel. Maar het is ook leuk om te knutselen met taal, het is niet altijd zo heftig!
Jan Graafland - De snoek en de kat
Æde de Jong is in zijn eerste recensie voor Meander niet onder de indruk van de poëzie in ‘De snoek en de kat’ van Jan Graafland: ‘Het merendeel van de bundel bestaat uit observaties die de ik-persoon doet in de tuin, verwoord in kneuterig proza dat zo gerangschikt is dat het op een gedicht moet lijken. Er is te veel sprake van ongebreidelde sentimentaliteit, die te weinig met vakmanschap is bewerkt tot voor anderen behapbare gedichten.’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (54)
Een serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? En toch gaan we het iedereen vragen. Het vierenvijftigste antwoord komt van Rolluf van Laar.