Meandermagazine
Francis Cromphout - Tijdcapsule
De bundel ‘Tijdscapsule’ van Francis Cromphout is volgens Kamiel Choi ademberovend: ‘Een zeer aangrijpende bundel, waarin het meest hartverscheurende ter sprake wordt gebracht. De adem stokt. Poëzie kan zoveel meer zijn dan een zwanenzang, ze kan aanduiden tot wat een welk lijden we in staat zijn en het geloof, dat dit lijden voor de ander voorstelbaar is. De dichter heeft ons iets te zeggen. Wij zijn niet de neutrale toeschouwer, die bestaat niet.’
Dichten met groeiend respect voor sporters
Marino van Liempt hoopt nog dit jaar zijn eerstegraads docentenopleiding Nederlands op het Fontys te Tilburg af te ronden. Als dichter werkte hij mee aan de recent verschenen sonnettenkransenkrans ‘Sportgedichten’. Zijn aandeel in dit huzarenstuk imponeert. Hij speelt met de gedachte om in zijn eentje een sonnettenkransenkrans te schrijven met als onderwerp ‘muziek’. Inge Boulonois sprak met hem.
P.B Kempe - Vergedichten
In de debuutbundel ‘Vergedichten’ van P.B. Kempe handelt het om personen uit een ver verleden. Hettie Marzak aan het woord: ‘Dat is tegelijkertijd de sterkte, maar ook de zwakte van deze gedichten: Kempe heeft gebeurtenissen, maar vooral personen uit een ver verleden gestalte en stem gegeven in zijn gedichten, als een eerbetoon, maar soms zijn de personen marginaal of onbekend, waardoor het gedicht zijn doel voorbijschiet.’
Wat Maakt Een Gedicht Goed? (22)
Een nieuwe serie die wekelijks een antwoord probeert te geven op de vraag Wat Maakt Een Gedicht Goed? Kun je zo’n vraag wel beantwoorden? De medewerkers van Meander zijn achtereenvolgens serieus, speels, poëtisch, humoristisch, streng, onderhoudend, kort, (iets) te lang, verlegen, duidelijk, zeker, geërgerd, motiverend, vluchtig of vragend. Het tweeëntwintigste antwoord komt van Inge Bak.
Louise Glück - Averno
In zijn vijftigste (!) recensie bespreekt Peter Vermaat de bundel ‘Averno’ van de Amerikaanse Nobelprijswinnares Louise Glück, in de vertaling van Radna Fabias. De titel verwijst naar een klein kratermeer in Italië, dat de Romeinen beschouwden als de toegang tot de onderwereld. Volgens Peter Vermaat toont de bundel de ontoereikendheid van iedere poging tot vertaling van poëzie. ‘’Naast de ‘betekenisgetrouwheid’ van haar vertaling maakt Fabias ook vaak een net wat minder voor de hand liggende en daarmee een mijns inziens goede keuze met haar woordgebruik.’’
Zachte krachten en nieuwe afspraken
‘We zouden hun wel eens laten zien hoe ’t moest,’ staat er in het begin van Nescio’s Titaantjes. ‘Wat we eigenlijk doen zouden is ons nooit duidelijk geweest. Iets zouden we doen.’ Een column van Jan Loogman over onze idealen en zekerheid en het verlies daarvan. Toch: “Ook als de zachte krachten niet zullen winnen, is de mens nog niet verloren. Misschien moeten we nieuwe afspraken met elkaar maken.”