Meandermagazine
Anne Marie de Wit
Sterke observaties met ontroering en humor en daar dan poëzie van maken, dat doet Anne Marie de Wit. Schrijven is het derde oog of het zoveelste zintuig. Een herinnering wordt levend, een flard van een gesprek komt boven, het is een wonder en toch ook weer heel gewoon.
Frank van Pamelen - Bravogeroep en enthousiast gefluit
Recensent Inge Boulonois: ‘’Dichter-cabaretier Frank van Pamelen staat 25 jaar in het theater. Zijn nieuwe bundel bevat een overzicht van zijn poëtische oeuvre. Voelbaar dichtplezier en puntige vindingrijkheid spatten van de pagina’s af. Dit verzamelwerk bevat een bewonderenswaardige variatie in onderwerpen en versvormen. ‘Bravogeroep en enthousiast gefluit’ is een boek dat verre van gauw 'op' raakt.’’
"Neem de poëzie weg en we kunnen mensen meteen door robots vervangen"
In de serie ‘gesprekken met Meandermedewerkers’ het negenentwintigste gesprek, met recensent Marc Bruynseraede. Gedachten en gevoelens accentueren, verduidelijken zoals een mode-ontwerper zijn modellen kleedt of ontkleedt met stoffen, kleuren en vormen, zo doet een recensie dat met woorden. Dit alles, omdat communicatie belangrijk is en verrijkend en omdat goede poëzie ook die aandacht verdient.
Peter Prins - de Stad de Dystopie
‘de Stad de Dystopie’ van Peter Prins is eerder fotografisch dan tekstueel. Ivan Sacharov aan het woord: ‘’Alleen de titel al: met zo’n woord als ‘Dystopie’. Een omgekeerde utopie eigenlijk: geen onverwezenlijkbaar droombeeld, maar een (verwezenlijkte) nachtmerrie of hel. Hier ook nog met een hoofdletter geschreven, alsof het om de naam gaat van een specifieke plaats. Maar dat verandert niets aan het feit dat ik er toch een beetje moeite mee heb om ruim 40 gedichten lang eenzelfde soort indrukken voorgeschoteld te krijgen.’’
De favorieten van Truus Roeygens
In de serie "favorieten van Meandermedewerkers" presenteert Truus Roeygens haar drie lievelingsgedichten. Zij koos voor werk van de dichters Ingrid Jonker, Alja Spaan en Radna Fabias.
J.V. Neylen - En niet bij machte
De omslag van de bundel ‘En niet bij machte’ van J.V. Neylen ziet er stemmig uit volgens Paul Roelofsen en oogt niet als een debuut: ‘’Maar bij het lezen van de eerste gedichten blijft van de genoemde stemmigheid weinig over. De dichter gaat in het eerste hoofdstuk meteen vol op het orgel met titelloze gedichten waarin zinnen vol ‘Sturm und Drang’ worden geventileerd en waarin zij zich fel afzet tegen conventies en taboes.’’