Meandermagazine
Jeroen Messely - Nachtlus
Recensent Peter Vermaat bespreekt ‘Nachtlus’ van Jeroen Messely: ‘De taal in de hand van Messely is afkomstig van een woest palet, waarin binnenrijm of klankverwantschap met het ene woord een ander het gedicht in sleurt en het geheel daarmee tot een veelkleurige kolkplas vormt. Het is geen sinecure voor de lezer om in de kolkende overvloed van kleur, beeld en volume de drone te vinden die het geheel vanaf een bruikbare hoogte in perspectief zet.’
Wim van Strien
Dichter Wim van Strien heeft een groot en goed taalkundig gevoel en is in zijn onderwerpkeuze en behandeling daarvan zo divers dat hij nergens onder te brengen is. Hij was graag eerder aan dichten begonnen. Soms luchtig, soms vermanend, soms actueel en soms in herinnering aan. Nu “Er taal noch teken komt van het Daarachter” zijn we blij met zijn woorden.
Annie M. G. Schmidt & Sylvia Weve – Miauw, miauw, miauw!
Herbert Mouwen bespreekt het poëzieprentenboek ‘Miauw, miauw, miauw!’ van Annie M. G. Schmidt & Sylvia Weve. Met daarin aantrekkelijke en grappige tekeningen: ‘Dertien van de eenentwintig gedichten gaan over katten. Ook zonder het maatschappelijke engagement van de auteur zijn de gedichten aantrekkelijk voor kinderen. Ze bevatten een strak metrum, dan weer een speels ritme. Een heldere opbouw en het anekdotische karakter zijn altijd aanwezig in de gedichten.‘
What's in a name
Dankzij een marskramer ging Hidde Puper (1868 – 1936) fier door het leven. Een freule maakte daar genadeloos een eind aan; Hidde kwam daar nooit meer overheen. Een column van Hans Puper.
Rob de Vos-prijs 2020 Eervolle vermeldingen (II)
De laatste drie dichters die genomineerd werden voor de Rob de Vos-prijs stellen zich vandaag voor. Ook zij kregen van de jury een eervolle vermelding. Opnieuw mooie gedichten en vakkundig commentaar van onze juryleden.
Inge Boulonois - Vers gekruid
‘Vers gekruid’ van Inge Boulonois is een heel prettig leesbare bundel met een erg gevarieerd aanbod van dichtvormen, volgens Maurice Broere. ‘Voor de lezer die niet bekend is met het light verse is dit een uitgelezen gelegenheid om er kennis mee te maken. Nergens worden de verzen flauw of nietszeggend, wat in dit genre wel op de loer kan liggen. Boulonois slaagt er wonderwel in om het in meer dan honderd gedichten boeiend en grappig te houden en de diepgang ontbreekt zeker niet.’