Meandermagazine
Poëzie in beweging
Bij de rozen
Een vraag van een collega deed Rogier de Jong diep nadenken: moet een dichter in de eerste plaats zichzelf niet trouw blijven en daarmee het publiek durven tarten? Diep in zijn hart wist hij eigenlijk wel dat hij niet dichtte voor applaus oftewel aandacht. Maar waarom keek hij dan wél steeds naar die onnozele duimpjes op de 'socials'?
Jeroen van Wijk
Jeroen van Wijk levert als dichter (en vast ook als kunstenaar) originele beelden, ook heeft hij een sterk taalgevoel en een goed gevoel voor ritme. Soms alleen maar een hint naar rijm, een simpele herhaling, toch bedelt hij ‘vertel verhalen voor iemand zoals ik’ / ‘vertel alsjeblieft een verhaal / waar de nacht een knuffel is / zacht van stof‘ (…)
Willem Thies - Wachtend op eerste constructies
In ‘Wachtend op eerste instructies’ van Willem Thies treft Peter Vermaat de ondeelbare tweeheid aan: ‘In ontologisch perspectief schildert Thies in deze gedichten niet zozeer de wederzijdse houdgreep van goed en kwaad of van opslokken en ontbreken, maar veel meer de gelijktijdige parallelliteit van dit alles. Naast het waarneembare waart iets vergelijkbaars rond aan de andere zijde van het onkenbare scheidsvlak tussen hier en daar, het onzichtbare en ontastbare membraan tussen het nu en het geweest zijn of het nog wordende.’
Interview Jan J. Pieterse
Een geslaagd puntdicht is, volgens Jan J. Pieterse, als bij het lezen of voorlezen het beeld dat, of de gedachte die hij voor ogen heeft, overkomt bij het publiek dankzij zíjn manier van verwoorden, zíjn ritme en zíjn timing. Hij is geen sneldichter, hij neemt graag rustig de tijd voor het samenstellen van een bundel.
Jean Pierre Rawie - Verzamelde gedichten
Hettie Marzak verdiepte zich in de ‘Verzamelde gedichten’ van Jean Pierre Rawie. In diverse versvormen dicht hij ‘in een taal die tegen de charme van het archaïsch woord aanleunt, maar die nooit geforceerd of overdreven aandoet.’ Zijn enorme eruditie blijkt uit de talloze vertalingen van gedichten in verschillende talen. ‘Deze verzamelbundel getuigt van vakmanschap, bezieling en gedrevenheid, alles binnen een zelf opgelegde restrictie, die dwingt tot concentratie en vindingrijkheid.’
Gedichten over lesgeven
Ko van Geemert liet – lang geleden - buurkinderen strafregels schrijven en ze deden het ook nog. Dat lag geheel, dat zag hij toen al, aan de volgzame kinderen. Zijn Plantage Poëzieprijs werd in 1994 gewonnen door Jan Bommerson die de regel schreef, ‘Ik krijg jullie wel, ik weet nog niet hoe / Maar wacht maar tot ik groot ben, later.’