Meandermagazine
Poëzie in beweging
Dodenherdenking
We vroegen een aantal medewerkers om een gedicht voor deze dag. Janine Jongsma koos voor Rutger Kopland, Hans Puper voor H.C. ten Berge, Pieter Sierdsma voor een eigen gedicht, Monique Wilmer-Leegwater voor Willem Wilmink, Marc Bruynseraede voor Louis de Bourbon, Jeroen van Wijk voor Refaat Alareer en Alja Spaan voor Jens Meijen.
Hans Wap - Een nachtmerrie in een gestreepte pyjama
Hans Wap debuteerde in 1967. Hij maakte deel uit van de Rotterdamse dichtersscene en was bevriend met Jules Deelder. Hij werkt nog steeds als beeldend kunsternaar en als dichter. Onno-Sven Tromp bespreekt de bundel ‘Een nachtmerrie in een gestreepte pyjama’.
Hij houdt wel van gedichten in klare taal die de lezer meteen aanspreken.
Interview Maaike van Steenis
Maaike van Steenis wil mensen aan het denken zetten. Maar dat doet ze graag met een knipoog. Het podium leent zich daar erg goed voor. Ze gelooft niet zo in strakke scheidslijnen. Wanneer is iets een poëzievoordracht, en wanneer theater? En maakt het eigenlijk wel uit? Ze houdt erg van geëngageerde poëzie. Het lastigste publiek is publiek dat niet open staat.
Christophe Batens - Hoe doorwaadbaar dagen zijn
Marc Bruynseraede is onder de indruk van het debuut van Christophe Batens. Hij zegt over ‘Hoe doorwaadbaar dagen zijn’: ‘De gedichten klotsen, het bergwater stroomt en de regen slalomt en zingt in klaterende verzen. De taalmachtigheid dreigt de dichter, in de ban van schoonheid, mee te slepen in een draaikolk van l’art pour l’art.’
Meander Live 7
Kees ’t Hart leest op de volgende Meander Live (15 mei) zijn laatstverschenen bundel voor: Het vogelkerkhof. Hij is zo’n dichter die doden kan laten leven zolang een gedicht duurt, Lord Lister heeft geen geheimen voor hem en hij roept zichzelf op als de jonge docent Nederlands. Hij hield van zijn leerlingen, de eerste vereiste voor een goede leraar.
Jan Kleefstra - Winterflarden
Maurice Broere zal de bundel ‘Winterflarden’ van Jan Kleefstra nog regelmatig herlezen. Het raadselachtige van de poëzie spreekt hem aan: ‘Ik denk dat je moet proberen het niet te doorgronden, maar dat je je mee moet laten nemen door de klanken en het ritme, zoals muziek dat doet.’