LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Recensies

Edwin de Groot - Neus tegen het glas
Edwin de Groot - Neus tegen het glas
In ‘Neus tegen het glas’ van Edwin de Groot, staat de natuur centraal. Ivan Sacharov merkt dat de dichter een passie heeft voor het gewone. ‘Ik denk – met mijn neus tegen het glas – dat er veel leuks en interessants in deze gedichten te vinden is. Maar vlijmscherp zijn ze niet. Daarvoor schiet de dichter te vaak uit de bocht.’
Tania Verhelst - U kunt uw lichaam hier achterlaten
Tania Verhelst - U kunt uw lichaam hier achterlaten
In ‘U kunt uw lichaam hier achterlaten’, de tweede bundel van Tania Verhelst, staan verrassende gedichten volgens Hettie Marzak. ‘Verhelst gebruikt haar poëzie om inzicht te verkrijgen in de wereld en deze overzichtelijk te maken, in een poging oncontroleerbare dingen in de hand te houden. Daarbij heeft ze, omdat ze tevens beeldend kunstenaar is, een goed oog voor kleine dingen en kan ze haar waarneming vervolgens volledig omkeren. Het is poëzie zoals poëzie moet zijn.’
Anne Provoost – Krop
Anne Provoost – Krop
Herbert Mouwen bespreekt het debuut ‘Krop’ van Anne Provoost. Hij vindt het een dichtbundel voor fijnproevers en volhouders: ‘Haar gedichten zijn heel direct en ook zorgvuldig en compleet uitgewerkt. Toch laten een aantal gedichten mij als lezer ontsporen, de weg kwijtraken. In veel gevallen weet ik de draad weer op te pakken, maar een enkele keer haak ik definitief af.
Marijke Hanegraaf - Bestaansbegeerte
Marijke Hanegraaf - Bestaansbegeerte
Johan Reijmerink is onder de indruk van ‘Bestaansbegeerte’, de nieuwste bundel van Marijke Hanegraaf. In de bundel draait het om identiteit: ‘Hanegraaf heeft een hoogst interessante bundel geschreven, die rijk aan subtiele beelden, rijp en wijs van taal, gelaagd aan werkelijkheden is, passend bij het wijkend en wisselend perspectief van de identiteit. Het zich onderdeel te weten van de natuur en daarin een tevredenheid te vinden geeft aan deze bundel een universele want religieuze kwaliteit.’
Ivo van Strijtem - De vrolijke tijd
Ivo van Strijtem - De vrolijke tijd
‘De vrolijke tijd’ van Ivo van Strijtem brengt volgens Peter Vermaat gevarieerde kost op tafel: ‘Zowel de liefde, het (latere) leven, de dood, het kwaad in de wereld als de poëzie worden bezongen in overwegend rijmloze, maar bij tijd en wijle ritmische verzen, waarbij het niet zozeer de taal zelf is, als wel de ongezegde woorden die beelden oproepen die de dichter voor de lezer voor het oprapen legt.’
Esther Jansma - De spronglaag
Esther Jansma - De spronglaag
Wim Platvoet voelt zich niet betrokken bij ‘De spronglaag’ van Esther Jansma: ‘De anekdotische jeugdherinneringen worden op een nogal directe manier in bizarre sprookjesachtige teksten verteld, maar de verwijzing naar werkelijk gebeurtenissen blijft steeds pijnlijk voelbaar. In die zin blijven de prozaïsche teksten, die grofweg de helft van de bundel beslaan, steken in de metaforische onmiddellijkheid van hun beschrijving. Het blijven daardoor mededelingen over een verschrikkelijke jeugd waar de lezer buiten blijft staan.’
Interview Hans Puper
Interview Hans Puper
Hans Puper neemt na acht jaar en 250 (!) recensies verder, afscheid als recensent, hij blijft wel zijn columns schrijven. Zijn naam is in de afgelopen jaren een begrip geworden in de poëziewereld. Zijn mening doet ertoe. Hij wist zijn publiek te enthousiasmeren voor poëzie, een recensent in hart nieren. Janine Jongsma ging in gesprek met hem.
Babeth Fonchie Fotchind - Plooi
Babeth Fonchie Fotchind - Plooi
Peter Vermaat vindt in de debuutbundel ‘Plooi’ van Babeth Fonchie Fotchind, van alles terug, maar geen poëzie: ‘Het gebruik van parlando (nogal eens in babbelmodus) en de reportage-achtige beschrijving van gebeurtenissen is eigentijds en zal het waarschijnlijk goed doen op bepaalde podia. De taal brengt de lezer echter nergens in verwarring, doet geen pijn, reikt niet naar meer en vooral buiten wat er staat.’
H.C. ten Berge - Een kinderoog
H.C. ten Berge - Een kinderoog
Johan Reijmerink bespreekt in een longread de bundel ‘Een kinderoog’ van H.C. ten Berge: ‘Hoe gelukkig kun je zijn en worden in tijden van oorlog, schaarste en wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog? Hij verwoordt de kantelmomenten van zijn geestelijke en fysieke ontwikkeling als kind. Het gaat niet alleen om de vervreemdende wereld buiten de ik, maar ook om de veranderende wereld in hemzelf. Ten Berge kiest voor verhalende poëzie, verdeeld over vijf grote afdelingen die in essentie nog zoveel dubbelzinnigheid in zich dragen dat ze meer zijn dan een beknopt prozaverhaal.’