LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Recensies

Jean Pierre Rawie - Een luchtbel in een vluchtige rivier
Jean Pierre Rawie - Een luchtbel in een vluchtige rivier
De vertalingen van Jean Pierre Rawie in ‘Een luchtbel in een vluchtige rivier’ muntten uit in verstaanbaarheid en begrijpelijkheid, zegt Hettie Marzak, die genoten heeft van deze bundel. ‘De taal is soepel en nergens archaïsch, hoe oud de gedichten ook zijn, maar juist heel gewoon. Dichters van wie de meeste mensen nooit gehoord zullen hebben, worden door Rawie heel dicht bij de lezer gebracht door uitvoerige details te vermelden en af en toe sappige roddels op te dissen.’
Peter de Liefde - De Wereld Licht Verversd
Peter de Liefde - De Wereld Licht Verversd
Inge Boulonois aan het woord: “Peter de Liefde is als kleinkunstenaar en toneelschrijver vooral gewend teksten voor theaterpubliek te bedenken. Voor zijn voorstelling van vorig jaar had hij reeds enige verzen geschreven. Toen de coronacrisis optredens onmogelijk maakte, heeft hij zich een jaar lang helemaal op het schrijven van gedichten en het spelen met taal toegelegd. Dit mondde uit in het debuut ‘De Wereld Licht Verversd’ waarin hij een fictieve reis door een kleine 200 landen maakt.”
Marit Kapla – Osebol
Marit Kapla – Osebol
Hans Puper over ‘Osebol’, reportages in poëzievorm van de Zweedse Marit Kapla: ‘’De ontvolking van het platteland is een welhaast universeel verschijnsel en dat had een document van belang op kunnen opleveren als Kaplan minder discreet had durven zijn, als ze had doorgevraagd. Nu bestaat ‘Osebol’ voor het overgrote uit gekeuvel dat je overal kunt horen als mensen tijd overhebben, in het openbaar vervoer bijvoorbeeld. Dat is een beetje karig voor zo’n lijvig boek.’’
Judith Omtzigt - Taboe
Judith Omtzigt - Taboe
In de debuutbundel ‘Taboe’ van Judith Omtzigt ontdekt recensent Paul Roelofsen prachtige, geserreerde verzen: ‘Wat in alle gedichten opvalt, is de puurheid ervan: nauwelijks adjectieven, geen ingewikkelde zinsconstructies en een sobere interpunctie. Ze is een perfectionist, ze weegt elk woord en construeert met grote precisie haar gedichten, wat nieuwsgierig maakt naar wat er zou ontstaan als ze de teugels zou laten vieren.'
Herbert Mouwen - De tuinen en het licht
Herbert Mouwen - De tuinen en het licht
Volgens Hettie Marzak maken de gedichten uit de eerste afdeling van ‘De tuinen en het licht’ van Herbert Mouwen een afstandelijke indruk, doen geen poging om te appelleren aan een emotie of identificatie. ‘De gedichten in de volgende afdelingen zijn positiever en ook interessanter, omdat ze complexer zijn wat metaforen betreft en zich ook meer bezighouden met innerlijke zaken dan met alleen wat je ziet.’
Herman Leenders - Het huis van de dichter
Herman Leenders - Het huis van de dichter
Een bespreking over ‘Het huis van de dichter’ van Herman Leenders. Carl De Strycker zegt in zijn voorbeschouwing: ‘Herman Leenders, thuisgekomen in de poëzie’. Dat ziet Wim Platvoet toch anders: ‘Wanneer ik deze bundel lees, bekruipt mij echter het gevoel dat Herman Leenders zich nergens thuis voelt, noch in zijn poëzie, noch bij zichzelf.’
Charles Ducal - De koers van de eeuw
Charles Ducal - De koers van de eeuw
Kamiel Choi vindt ‘De koers van de eeuw’ van Charles Ducal een gezapig panopticon van het verval, gracieus geformuleerd door een ervaren meester. ‘Naar mijn smaak is deze poëzie te braaf voor de zware thema’s die zij behandelt. De vormvastheid van de keurige strofen en het bevallige rijm komt archaïsch en gekunsteld over. Waar de bundel af en toe sterk wordt prikt Ducal met absurdisme en obsceniteit het ballonnetje van de gezapigheid lek.’
Thomas Möhlmann - Dankbaar lichaam
Thomas Möhlmann - Dankbaar lichaam
De nieuwste bundel van Thomas Möhlmann, ‘Dankbaar lichaam’, overtuigt volgens recensent Peter Vermaat niet, ook al is het ‘een bundel over Liefde met een grote L in Taal met een grote T door een Dichter met een grote D.’ Volgens Vermaat is het belangrijkste bezwaar tegen deze bundel dat hij lijdt aan overcompositie. ‘Het wordt een plaatje waarin je, wanneer je de verborgen vorm eenmaal ontdekt hebt, nooit meer iets anders zult kunnen zien.’
Stijn Praet - Lieve Ganymedes
Stijn Praet - Lieve Ganymedes
Herbert Mouwen is onder de indruk van Stijn Praet (1986) die in ‘Lieve Ganymedes’ homo-erotische gedichten uit de middeleeuwen vertaald en bewerkt heeft in deze verzamelbundel. ‘’Voor lezers die kennis van het Latijn hebben, maar ook voor liefhebbers van Nederlandstalige poëzie is ‘Lieve Ganymedes’ een kritische teksteditie die de moeite van het lezen en bestuderen waard is.’’