LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Klassieker 253: H.H. ter Balkt – Aan Oswald von Wolkenstein

18 sep, 2021
door René Leverink

Meander Klassieker 253

‘Door het ochtendgrauw licht het fijne azuur op’, zong Oswald von Wolkenstein eeuwen geleden. De Nederlandse dichter H.H. ter Balkt (1938 – 2015), altijd gek op obscure historische wetenswaardigheden, schreef in zijn volstrekt unieke en herkenbare stijl een heerlijke ode aan deze Duitse minnezanger en wereldreiziger avant la lettre. René Leverink is onze vakkundige gids.

Aan Oswald von Wolkenstein

‘Es leucht durch graw die vein lasur’
O. von W.

In de buik van de vliegende ijzeren vis
(en ijzeren tongen als vaantjes in de diepte)
ah, Oswald! vliegen wij over de zeeën,
over New Found Land, over Barbarije,
over Vlaanderen, Duitsland, Oostenrijk
en naar de opeengestapelde tarwevelden van ‘t Nieuwe York;
jij dobberde in de Zwarte Zee en werd gered,
en bijna alle zeeën zijn nu Zwart, Oswald…

H.H. ter Balkt (1938 – 2015)

Uit: H.H. ter Balkt, In de kalkbranderij van het absolute, De Bezige Bij, 1990.
Eerder gepubliceerd in De Revisor, 1988.

‘Door het ochtendgrauw licht het fijne azuur op’, zingt Oswald von Wolkenstein (1377 – 1445). ‘Es leucht durch graw’ is een zogenaamd weklied, officieel gericht aan de Heilige Maagd Maria, maar misschien ook wel aan een andere dame, allerminst maagd, want er zijn beslist erotische connotaties in het lied te signaleren (B. Wachinger, Lieder und Liederbücher: Gesammelte Aufsätze zur mittelhochdeutschen Lyrik). Kijk er niet gek van op als Wolkenstein, vaak beschouwd als de laatste der grote Duitse Minnesänger, de Mariaverering wat al te fysiek opvat. Zo was hij.

De uiterlijke gelijkenis tussen H.H. Ter Balkt en Oswald von Wolkenstein is frappant. Maar ze hebben meer gemeen. Zoals Ter Balkt het poëtisch avontuur zocht, zijn eigen weerbarstige weg ging en een volstrekt unieke en herkenbare stijl in ere hield, zo was ook de dichter, zanger en componist Wolkenstein een eigenwijze houwdegen en onruststoker. Daarnaast was hij ridder, landeigenaar en diplomaat. In die laatste hoedanigheid trok hij jarenlang door de wereld. Zonder blikken of blozen beweert hij gereisd te hebben door Perzië, Tartarije, Syrië, Roemenië, Kreta, Litouwen, Spanje, Turkije, Pruisen, Rusland, Litouwen, Estland, over het strand naar Denemarken, Zweden, Brabant, Vlaanderen, Frankrijk, Engeland, Schotland, Castilië, Aragon, Granada, Navarra, Portugal, het Heilig Land en zelfs tot in Georgië, waarover hij vertelt in zijn bekendste compositie ‘Durch Barbarei, Arabia’. ‘Barbarei’ is wat we nu de Magreb noemen, het Noord-Afrikaanse gebied tussen Sahara en Middellandse Zee,  het woord is verwant aan ‘berber’ – H.H. ter Balkt maakt er met een knipoog ‘Barbarije’ van. Of het allemaal waar is wat van Wolkenstein beweert, mag betwijfeld worden. Wat wil je: hij schrijft poëzie, niet de Lonely Planet!

H.H. ter Balkt, altijd gek op min of meer obscure en al even min of meer historische wetenswaardigheden, voelde zich stellig verwant aan Oswald von Wolkenstein. Hij lijkt zijn verre Duitse artistieke voorzaat bijna een oog uit te steken met dit reisgedicht, wat letterlijk genomen een nare streek zou zijn, aangezien Wolkenstein vanaf zijn geboorte aan een oog blind was, al schreef hij dat zelf uiteraard toe aan een ongeluk dat hem overkwam bij de heldhaftige verdediging van het familieslot tegen infame indringers. Ook al lijkt Wolkensteins topografische grootspraak haast opgetekend vanuit een ruimtecapsule, in feite zal hij zich in zijn tijd moeizaam door de wereld hebben moeten bewegen, te paard of in een kar. Nee, dan ‘wij’… wij vliegen over de zeeën in de buik van een ‘vliegende ijzeren vis’. Wat zou Wolkenstein dit óók graag gefantaseerd hebben, met die ‘ijzeren tongen als vaantjes in de diepte’. Mooi hoe Ter Balkt zijn vocabulair toesnijdt op het vijftiende-eeuwse referentiekader van Wolkenstein.

‘Ah, Oswald!’ verzucht hij. Dit had je mee moeten maken! We doen je trektocht door Europa en Afrika nog eens dunnetjes over, maar waar jij in het pre-Columbische tijdperk terugdeinsde voor de onbekende verten van de Atlantische Oceaan, daar vinden wij nieuw land, waar jij, Wolkenstein, je vingers bij af zou likken. Prachtig hoe Ter Balkt aan zijn voortijdige geestverwant de overdadige rijkdom van het Nieuwe York toelicht: de wolkenkrabbers van Manhattan met hun tientallen verdiepingen als op elkaar gestapelde graanzolders… taal die Oswald verstaat, want wat zouden dollars, aandelen, obligaties en krediethypotheken hem zeggen…

De laatste twee verzen van het gedicht refereren aan een incident dat Wolkenstein likkebaardend in twee gedichten heeft opgedist. Op de Zwarte Zee overleefde hij volgens eigen zeggen ternauwernood een schipbreuk. Hij beschrijft het voorval als een komisch intermezzo, waarbij hij zich in veiligheid bracht door zich vast te klampen aan een vat malvezijwijn: “die swarzen see lert mich ain vas begreiffen, do mir zerbrach mit ungemach mein wargatein” (Es fügt sich). Ter Balkt zou Ter Balkt niet zijn als hij de lezer niet opzadelde met op zijn minst één cryptische versregel: ‘en bijna alle zeeën zijn nu Zwart, Oswald…’. Is het een aanklacht tegen de vervuiling der zeeën? Het zou passen bij de natuurmens H.H. ter Balkt.

René Leverink

 

Meander Klassiekers

In deze rubriek bespreken we elke maand een bijzonder gedicht, dat de tand des tijds heeft doorstaan. Of zal doorstaan. Sinds 2000 zijn in deze reeks ruim 200 analyses verschenen. Klik hier voor recente klassiekers, en hier voor een overzicht van de klassiekers vanaf 2000 – heden.

Reageren op deze bespreking?

Neem contact op met de redactie: Xklassiekers@meandermagazine.nlX (verwijder de hoofdletters X uit dit adres)

Zelf een bijdrage leveren?

Mocht u zelf ideeën hebben voor een bespreking, neem dan tijdig contact met ons op: Xklassiekers@meandermagazine.nlX (verwijder de hoofdletters X uit dit adres)

Joost Dancet, redacteur Meander Klassiekers

     Andere berichten