LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Dagen

27 feb, 2022
door Hans Puper

In mijn vorige column vroeg ik mij af of Antjie Krog gelijk had met haar uitspraak dat dichters in wezen allemaal hetzelfde vertellen, namelijk ‘Ik hou van jou, maar jij ziet me niet.’ Ze zei dit over poëzie, maar geldt dat niet evenzeer voor de dichters zelf? (En voor columnisten, tiktokkies en andere ego’s?)
Sommigen gaan heel ver om bekend te worden: zij doen er alles aan zichzelf en hun poëzie ‘in de markt te zetten’ door te netwerken en zich binnen trends net genoeg van hun concurrenten te onderscheiden om als uniek beschouwd te worden. Maar over het algemeen valt het wel mee. Niemand is ongevoelig voor erkenning, dichters dus ook niet, maar de meesten houden zich op de achtergrond en stellen hun poëzie centraal.

Het verst daarin gaat Kees Engelhart. Hij is het volstrekte tegendeel van de luidruchtige, trendy dichters en vertrouwt zijn bundels sinds een jaar of tien alleen nog toe aan zijn eigen uitgeverij, De Manke God.
Aanvankelijk timmerde hij flink aan de weg. Gedichten verschenen in Dietsche Warande en Belfort, Deus ex Machina, De Brakke Hond, De Poëziekrant en Passionate en hij debuteerde in 2006 bij de Contrabas (die ook het debuut van Delphine Lecompte uitgaf) met maar liefst twee bundels: Wereldsuccessen onder zijn eigen naam en Het fijne leven dat mij wacht onder de naam Mila Fertek. Maar conflicten, zijn overtuiging dat uitgeverijen hun handen niet wilden branden aan zijn jaren durende, buitengewoon omvangrijke levensproject Dagen en de behoefte in alle rust te kunnen schrijven, maakten dat hij zich uit de dichterswereld terugtrok.
Bij De Manke God geeft hij niet alleen werk onder zijn eigen naam uit, maar ook van Fabian De Sackenay, Berty Snellens, Elisabeth Leenschat van Bodegraven, Theodoor Brumming, Nol Krentsch, Jacob Peereboom en de eerdergenoemde Mila Fertek. Allemaal heteroniemen, misschien vergeet ik er nog een of twee. Zelf noemt hij ze autoniemen, want, zoals hij eens zei, hij kent ze niet, ze dienen zich aan, ze zijn zelfstandig. Ze hebben ieder een eigen stijl en misschien kun je het daarom omdraaien: er dient zich een nieuwe stijl aan, en daaraan verbindt Engelhart een personage.
Niet alleen bundels van heteroniemen en hemzelf gaf Engelhart uit, maar ook Noord van Levity Peters en Wacht maar en Kruisgang van Frieda Snel, ‘een personage in mijn dichterlijk oeuvre’ aldus Joop Leibbrand, de veel te vroeg overleden redacteur en recensent van Meander. Ook de interviewbundel Een zweep voor eigen rug van Jan Holtman[i] zag het licht bij De Manke God. Van Levity Peters zal dit voorjaar een tweede bundel verschijnen: Met de bijsmaak van onschuld. [Inmiddels is ook de bundel Op falende furiën, mieren en ander leven van Odile Schmidt verschenen].

In zijn tragikomische levensproject Dagen beschrijft Engelhart in dichtvorm zijn levensgeschiedenis vanaf 1999. Hij wil eindigen in 2035; bij leven en welzijn is hij dan 78. Als hem dat lukt, zal Dagen bestaan uit drie banden van ongeveer 1600 pagina’s per stuk. Iedere band bestaat uit vier delen van twaalf boeken (hoofdstukken) met een tijdverloop van één seizoen per keer. Er gebeurt niet veel: de dichter tobt, mijmert, dicht, raakt in conflicten bezeild, draait platen, is een fijnproever op alcoholisch gebied, raakt in een depressie als hij zijn pillen niet slikt, houdt hartstochtelijk veel van zijn vrouw en dochters, fietst met plezier in de duinen en bestiert zijn uitgeverij. Er komen verschillende reeds bekende heteroniemen in voor. Ze zijn nu, op een enkeling na, overduidelijk aspecten van zijn persoonlijkheid. Van verschillende stijlen is nog nauwelijks sprake.
Als er zo weinig gebeurt, waarom kijk ik dan steeds opnieuw uit naar een volgend deel? Dat komt door de vaak pijnlijke humor, de hypnotiserende stijl en dito personages, die voor een groot deel dezelfde dagindeling en gewoontes hebben, wat vervreemdend werkt.[ii]

Helaas is hij een weinig professioneel uitgever, waardoor Dagen zeer weinig lezers heeft. Heel jammer. Remko Ekkers was een pleitbezorger van zijn poëzie en schreef verschillende recensies over hem in Tzum[iii], maar zoals bekend is ook hij onverwacht overleden. Veel te vroeg, net als Joop Leibbrand.
Engelhart zelf zegt niet om lezers te geven. Hij kent ze niet en als je schrijft kun je met hen geen rekening houden. Zijn grootste wens zou zijn in 2035 de drie banden in zijn boekenkast te hebben staan. Zou hem dat echt voldoende zijn? Ik weet wel zeker van niet. In zijn rol van uitgever stuurt hij jaarlijks bundels en nieuwe delen van Dagen naar de organisatoren van belangrijke literaire prijzen, ondanks de wetenschap dat kleine uitgeverijen een te verwaarlozen kans maken om met hun bundels zelfs maar op de longlist terecht te komen.
De dichter Engelhart mag dan wel op de achtergrond blijven om in alle rust kunnen schrijven, maar uitgevers die geen boeken willen verkopen bestaan niet. In een boekhandel zul je die van hem helaas niet aantreffen, kopers moeten zich wel enige moeite getroosten om ze bemachtigen.[iv] Jammer. Ik gun hem meer, evenals de lezers voor wie hij nu onbekend blijft.

____

[i] Het interview met Engelhart in deze bundel is ook gepubliceerd in Extase.
[ii] Over deel een tot en met vier verschenen er recensies in Meander: deel 1, deel 2, deel 3, deel 4.
[iii] Remco Ekkers: deel 2, deel 3, deel 4
[iv] Het mailadres van de uitgeverij is k.engelhart@outlook.com

     Andere berichten

Klank en kleur van een taal

door Hans Franse   - Toen ik mij, nu 35 jaar geleden, wat definitiever had neergelaten in mijn Italiaanse ‘paese’, wist men in mijn...