LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Het commentaar van Margreet Schouwenaar

20 sep, 2024

‘Een cadeautje’

door Janine Jongsma



Peter Vermaat schreef in mei van dit jaar een recensie over Dat ijsberen eieren eten, de nieuwste bundel van Margreet Schouwenaar. De thema’s in de bundel liggen de dichter na aan het hart, zoals bijvoorbeeld de klimaatdreiging en de poëzie an sich. Over de bundel zegt haar uitgever: ‘Dit alles levert niet alleen welgekozen woorden, ritme en klank op, maar ook een zekere verontrusting in deze schitterende bundel.’. Ik heb haar uitgenodigd voor een gesprek om te horen hoe zij de recensie heeft ervaren.

Margreet Schouwenaar (1955) is niet alleen een succesvol dichter, ze heeft als auteur ook talrijke kinderboeken op haar naam staan. Als dichter debuteerde ze in 1992 bij uitgeverij Querido met De drempel die vertrek is en de bundel waarover we nu spreken is alweer haar veertiende (!). Schouwenaar levert constante kwaliteit en wordt geroemd om haar unieke taalbehandeling en het ritmisch verbinden van klank en taal. Om de lezers een goede indruk van haar werk te geven heb ik een aantal bundels op een rijtje gezet: De overmaat van ontbreken (2020), Zwijgen dat het schraapt, bloemlezing (2019) Woorden op zinnen gezet, verzameld werk (2016), Waaraan het vlees ontsnapt (2014), Het wachten bezingen (2011). Het dichtersbloed stroomt rijkelijk, dat blijkt.

Ik vraag Margreet wat haar eerste indruk was van de recensie en ze zegt:

Ik was blij met de recensie in Meander. Ik vond ook dat Peter Vermaat een prachtige opmaat boven de recensie had gegeven met dit citaat: ‘Dat liefde ruikt naar snijbloemen’

Ze geeft aan altijd blij te zijn met een recensie omdat het tenslotte als dichter en ook als schrijver lastig is om je werk onder de aandacht van het publiek te brengen. Ze vindt dat het steeds lastiger wordt:

Grote kranten en ook poëzie gerelateerde tijdschriften en websites besteden vooral aandacht aan een kleine groep dichters die dikwijls ook vooral elkaar aandacht geven.

Dat valt mij ook op en ik ben blij dat wij als Meander daar een uitzondering op zijn. Er zwemmen meer dichters met kwaliteit in de poëzievijver dan een kleine groep die zich uitverkoren acht. Terug naar de recensie. Margreet is bij een bespreking vooral nieuwsgierig hoe de recensent haar poëzie heeft ervaren en ze somt op:

Welke grote lijnen ziet de recensent, welke details worden gekozen om een indruk van de leeservaring te geven. Is de bundel geplaatst in de reeks en vooral de ontwikkeling van eerder werk, wat wordt er geschreven over de techniek, originaliteit, inhoud en emotie? En dan misschien wel het meest kwetsbare deel: word ik verstaan in mijn werk?

Peter Vermaat liet blijken dat hij haar poëzie verstond, hij omschreef het zo: ‘Er is een zee, waar je in moet durven te duiken om vervolgens te merken dat je ook onder water gewoon ademen kunt. Schouwenaar schrijft met veel schakeringen, beweegt mee op het ritme van de taal en laat de klanken als wieren en koralen hun haastloze gebaren maken.’ Als een recensent zo goed onder woorden kan brengen hoe de poëzie op hem overkomt dan wil ik horen of de dichter het ook zo heeft bedoeld. Vermaat had het haarfijn aangevoeld volgens Margreet:

De beschrijving van de lengte van mijn gedichten met het prachtige beeld van een zee waarin je moet duiken, raakte me. Zo lees ik namelijk poëzie. Hoe ver kan ik duiken, welke schakeringen kom ik tegen en tot waar kan ik de betekenis zien en raken? Ik vond het prachtig verwoord, bijna als uitnodiging.

 Maar ze is tegelijkertijd ook bang dat een lezer door zo’n beschrijving misschien wordt afgeschrikt. Ik vraag wat ze hiermee bedoelt en ze antwoordt met:

Wat nu als je niet kunt duiken, is er dan nog iets te ervaren of te beleven? Ik bedoel dat een gedicht op verschillende niveaus te lezen is, voor diepzeeduikers die naar de betekenislagen willen duiken, moet een gedicht net zo spannend zijn als voor de lezers die oppervlakkig lezen, die lezen wat er staat en daar toch betekenis in vinden. Is dat niet de essentie van poëzie dat er te lezen valt wat er staat als dat er te lezen valt wat er niet staat?

Ik denk niet dat een lezer wordt afgeschrikt door zo’n beschrijving, je wordt eerder uitgedaagd om zelf te gaan duiken. Vermaat zegt niet voor niets dat dan blijkt dat je ook onder water gewoon kunt ademen. Laat ik de metafoor van de poëzie als de zee en het duiken als de zoek naar betekeningslagen even door te trekken: duiken is iets dat je je kunt aanleren, door veel te oefenen word je er goed in. Je kunt een duikcursus volgen, je vragen afschieten op de instructeur en je duikbevret halen. Je krijgt er verrijking voor terug, je leert om onder water te ademen. Maar het is geen verplichting om ook maar meteen een diepzeeduiker te worden. Sterker nog: je hoeft zelfs geen duikcursus te volgen, met alleen snorkelen zie je ook prachtige dingen net onder het wateroppervlak, waardoor er toch een wereld voor je opengaat. Want ik denk dat ‘dat er te lezen valt wat er staat als dat er te lezen valt wat er niet staat’ voor iedere lezer een persoonlijke invulling is.

Over de inhoud van de bundel gaf Vermaat een beschrijving waarin ik mij persoonlijk helemaal kan vinden: ‘Bij tijd en wijle doen de gedichten van Schouwenaar mij denken aan Leopold of Adwaita, niet vanwege het idioom of de vorm, maar juist vanwege de schildering van het ik als microkosmos, waarin de enorme bewegingen van de onbevattelijke en onmetelijke macrokosmos zich weerspiegelen en waarop zij hun krachten uitoefenen.’ Ik vraag om een reactie aan Margreet en ze vindt het goed verwoord, maar ze mist voorbeelden ervan. Ze merkt op:

Het mooie beeld blijft zo abstract, te groot misschien, terwijl mijn gedichten en vooral mijn beelden concreet zijn. Die conclusie laat Vermaat aan de lezer. Door de lange citaten krijgt de lezer echter wel weer een goede indruk van mijn werk.

Ze vindt ook dat de recensie op een bepaalde manier summier was en die opmerking verbaast mij en kan ik niet goed volgen, ik vraag om uitleg en ze zegt:

Het klinkt misschien gek voor zo’n mooie goed geschreven en fraai opgebouwde recensie, maar ik miste de ontwikkeling van mijn dichterschap, de geschiedenis van mijn werk, de emotie die de woorden draagt.

Ik begrijp waar ze op doelt en er zijn recensenten die dit als uitgangspunt nemen voor hun recensie. Maar dit gaat soms wel ten koste van de inhoud als men hier te diep op doorgaat. Vermaat beperkt zich altijd tot de bundel in zijn geheel en kon daarom wel uitgebreid ingaan op het feit dat Margreet over de klimaatdreiging een dieper perspectief zichtbaar maakt met de ‘eeuwige wederkeer’ en dat ze lucht geeft aan het onderwerp. Hij geeft hier ook voorbeelden van. Als lezer maak je hier kennis met de meerwaarde die zij biedt als dichter over een actueel thema. Lezers kunnen hierdoor geprikkeld worden om op zoek te gaan naar de achtergrond van de dichter en naar haar eerdere werk. Ik leg dit voor aan Margreet en ze reageert met:

Je hebt natuurlijk gelijk. Peter Vermaat heeft een fantastische en doorwrochte recensie geschreven waarin hij het geheel van ‘Dat ijsberen eieren eten’ raakt. Een cadeautje, zeker in het geheel van recensies waarin de één de loftrompet afstak, de ander zijn verrassing en nieuwsgierigheid naar meer werk benoemde en Arjan Peters vooral de ontwikkeling van mijn werk en stijl met korte citaten vanuit de invalshoek van een zin uit mijn bundel raakte. 

We ronden ons gesprek af en Margreet concludeert:

Vermaats recensie, neemt in dit geheel met zijn fraaie analyse en klinkende zinnen van een dieper perspectief dat lucht geeft aan bepaalde onderwerpen in deze bundel, een plaats in waar ik dankbaar voor ben. Misschien is mijn wens naar een beschouwing van de ontwikkeling van mijn dichterschap, de geschiedenis van mijn werk, ook meer iets voor een beschouwing dan een recensie.

 

     Andere berichten

Het commentaar van Astrid Arns

Het commentaar van Astrid Arns

‘Het schamele water met de handen te vangen’ door Janine Jongsma - - In 2018 debuteerde Astrid Arns (1960) met de bundel Mijn naam op de...