Archief

Zomerstop
Van 14 juli tot 4 augustus heeft Meander een zomerstop. We wensen u een ontspannen zomer.
Nieuwsbrief 28 / 13 juli
De ruimte als verlossend serum
Rogier de Jong neemt zijn hoed af voor Lieke Marsman die onlangs de Constantijn Huygensprijs heeft ontvangen. Geconfronteerd met ziekte en sterfelijkheid veranderde Marsmans wereldbeeld. De symboliek werd concreter en leidde tot belangstelling voor God, ufo’s, kwantummechanica en christelijke denkers. Haar werk heeft een jeugdige drang en experimenteerdrift en toont vastberadenheid. Die ene ontmoeting met haar was een koninklijke.
Laura Mijnders
Dichter, schrijver, kunstenaar en columnist Laura Mijnders ontwikkelde al vroeg een passie voor taal en poëzie. Ze tast in haar poëzie de wereld af en onderzoekt thema’s als ongemak. Met regels als ‘misschien pas ik in een andere versie van mijzelf / steeds vaker twijfelde ik of alle delen wel / op de juiste plaats zaten’ intrigeert ze de lezer.

Sjeng Scheijen - De Beginselen
Bij het debuut ‘De beginselen’ van cultuurhistoricus Sjeng Scheijen kreeg Tom Veys het gevoel dat deze dichter al veel langer aan het werk is. Dit klopt ook, alleen niet als dichter, maar als bekroond schrijver. Veys noemt de gedachten van de dichter: ‘Concreet pijnlijk en filosofisch, aards en poëtisch.’ Scheijen zet ons aan het denken, hij haalt een orde neer om vervolgens een nieuwe te ontdekken.
Interview Dietske Geerlings
Dietske Geerlings zoekt de verbinding tussen de buitenwereld en iets in haarzelf, maar niet per se haarzelf. Die zoektocht gaat gepaard met een enorme gedrevenheid. Ze ziet haar werk bijna net zoals de middeleeuwers als een soort ‘gemeenschapsgoed’. Het zijn eindeloze variaties van 26 letters en de stilte daartussen. Ook een willekeurige ander had die variatie kunnen vangen. Iedereen mag ermee doen wat hij wil.

Maarten van der Graaff - Huishoudboekje van de verborgen dingen
In ‘Huishoudboekje van de verborgen dingen’ maakt Maarten van der Graaf een dwaaltocht op zoek naar verborgen dingen. Johan Reijmerink stelt vast: ‘Vanuit zijn strengreligieuze achtergrond laat het zich begrijpen dat Van der Graaff zich consequent tracht te ontdoen van alles wat hem beklemt, vastzet, belemmert en opeist. Hij toont in deze bundel een nuchterheid die omgeven is door een occulte wereld.’
Hebben gedichten een eigen wil?
Er staat altijd meer dan er staat en dat is wat anders dan ‘Lees maar, er staat niet wat er staat’. Een column over de stelling van Rodenko en het commentaar van Nijhoff. De relatieve wil van een gedicht onttrekt het taallichaam aan de gewone communicatiestroom en zondert het lyrisch subject af van de dichter(es) als privépersoon.

Nachoem M. Wijnberg - Om te helpen klaar te komen
In de nieuwe bundel, ‘Om te helpen klaar te komen’, van Nachoem M. Wijnberg laat de dichter veel ruimte voor associatie, volgens Peter Vermaat: ‘Daarbij blijven de contouren vaag, de richting onbepaald, de verhaallijnen fragmentarisch, alsof je vanuit een langsrijdende trein een groepje mensen maar heel even kunt waarnemen, het begin en vooral het vervolg van hun samenzijn mist en dat dan zelf maar gaat reconstrueren.’
Nieuwsbrief 27 / 6 juli
Tot je daar weg bent
Jan Loogman in een ontroerende column met hem als voorlezer en een oudere vrouw als luisteraar en al die verhalen in ons. Het leven samengevat in een zin van Esther Jansma, ‘Je beweegt door het leven / tot je daar weg bent // en het hele leven blijft en begint. ‘Precies,’ zegt de vrouw. ‘Zo is het voor mij.’
Barbara De Munnynck
Met regels als ‘Met twee vingers schendt ze hun vleugels / alsof ze geen dromers, maar een erwtje plet’ laat deze dichter ons de pijn en moeite van een schaatstraining voelen. Ze heeft het over ‘knokige / schouderbladen / die ze slijpt en polijst / als het mes van haar schaats’ maar zelfs het woordje ‘opnieuw’ doet ons rillen.

Annet Zaagsma – In elk klokhuis schuilt cyanide
Marc Bruynseraede bespreekt de bundel ‘In elk klokhuis schuilt cyanide’, van Annet Zaagsma: ‘We bevinden ons op het terrein van poëzie voor gevorderden, waar een mengeling van spitsvondigheid met humor en zachte ironie, gekoppeld aan een goed structurele opbouw, meerwaarden zijn. Voor de liefhebber van deze dichtkunst: eten en drinken. De lezer(es) zal stilaan merken dat stijl en kunstgrepen van de dichteres leiden tot een verrassende en verfrissend-ongeziene poëzie.’
Interview Atze van Wieren
Atze van Wieren heeft nooit diep nagedacht over waar Rilke ‘staat’ in vergelijking met bijv. Goethe en Hölderlin. ‘Waarschijnlijk omdat ik geen literatuurwetenschapper, of Germanist ben, maar liefhebber van literatuur, met name poëzie.’ God bij Rilke is een boeiend onderwerp. ‘Helemaal als je de kosmos als God zelf ziet, immers dan is alles eeuwigdurend in Hem, die Liefde is, blijvend opgenomen.’

Hanna Kirsten - Voetafdruk van stilte
De eerste bespreking van Ellis van Atten is van ‘Voetafdruk van stilte’ van Hanna Kirsten. Van Atten maakte kennis met een dichter die een bijzondere relatie heeft met woorden, mensen en ook met andere schrijvers. Voor deze bundel moet je tijd nemen. Ze herlas de gedichten ‘met toenemende bewondering vanwege de precies gekozen woorden en vooral ook stiltes op de juiste plekken. Hierdoor worden de gedichten lichter.’
Interview Robin Veen
Het creatieve denkvermogen voor dichten is weg bij Robin Veen. Zoals hij vroeger poëzie kon schrijven ging dat bijna automatisch. Er gebeurde dan iets magisch. Het thema vergankelijkheid was altijd al zijn thema, al koos hij het niet bewust. Eigenlijk had hij vaak het idee dat hij zijn gedichten niet zelf had geschreven. Nu is hij oud werk aan het verzamelen, hoopt op nog een uitgave.

Shari van Goethem & Edward Hoornaert - Waar schaduw uit de bomen valt
In ‘Waar schaduw uit de bomen valt’ van Shari Van Goethem en Edward Hoornaert wordt het scheppingsverhaal uit Genesis nieuw leven ingeblazen. Onze nieuwe recensent Francis Cromphout concludeert: ‘’Twee uitzonderlijk begaafde dichters hebben hun poëtisch talent samengesmeed om te komen tot een actualisering van de Bijbelse mythe in zijn volle gelaagdheid, waarbij bovendien een dieper inzicht in de ‘condition humaine’ werd beoogd.’’
Nieuwsbrief 26 / 29 juni
Dicht dat snel en dicht is
Als er één dichtvorm is die in een eeuwenoude traditie zijn sporen heeft verdiend, dan is het wel het kwatrijn. Zo heet een vers van vier regels die door eindrijm met elkaar verbonden zijn. Een levenswijsheid die zich toespitst in het beeld van de laatste regel, bijgeslepen door het rijm. Hier een mooi voorbeeld van hoe vormbesef de expressiviteit van gedichten draagt: snel en dicht.
Leo Stilma
Voor Leo Stilma moet poëzie ‘als een bijl zijn in de bevroren vijver van de ziel’ zijn. Zijn thema’s gaan dan ook veel over liefde, kinderen en de dood maar ook over gewone zaken als een paperclip, een laken of een stoel, zelfs een verroeste opoefiets met eeuwig rammelende ketting. Zijn werk is evenwichtig en heeft verrassende wendingen.

Paul Bezembinder - Kamermuziek
Jeroen van Wijk heeft gemengde gevoelens over ‘Kamermuziek’ van Paul Bezembinder. Al staan er mooie, melancholische gedichten in en gelaagde, komische verzen, hij komt ook veel herhaling tegen en rijmdwang. Een bonus zijn de Russische vertaalde gedichten, maar hierdoor valt het eigen werk van de dichter enigszins weg. ‘Hoewel de dichter zich voornamelijk met klassieke versvormen, herhaling en thema’s bezighoudt, strooit hij soms wat onverwachte elementen in zijn poëzie.’
Interview Roan Kasanmonadi
Danser, dichter, psychiater in opleiding Roan Kasanmonadi houdt alle ballen in de lucht. Begonnen als spoken word-artiest heeft poëzie op het podium altijd wel zijn voorkeur. Met elke voordracht ontstaat weer een totaal nieuwe wereld, het zien en horen van een dichter kan teksten echt naar een andere dimensie brengen. Zijn absolute hoogtepunt was zijn optreden in de 41e Nacht van de Poëzie.

Paul Rigolle - Het Omber en het Oker
Anneruth Wibaut bespreekt ‘Het Omber en het Oker’ van Paul Rigolle. De afwisseling tussen ernst en vreugde kenmerkt de bundel. ‘Onnadrukkelijk dansen de versvoeten in hun lichte of zware ritme, nergens opdringerig of opgelegd, vorm en inhoud werken samen en versterken elkaar.’ Over de samenhang van de gedichten zegt ze: ‘Ze zijn bevriend, verwijzen naar elkaar en naar meer of minder bekende gedichten en kunstwerken in vele intertekstuele dwarsverbanden.’
Elbert Gonggrijp
Elbert Gonggrijp ‘schildert’ als het ware met woorden en tracht het geheim van de wereld om hem heen te ontfutselen of juist in al haar schoonheid te bewaren. Een zoektocht met een onvervulbaar verlangen naar heelheid en het daaraan gekoppelde heimwee. Schrijven doet hij dagelijks, het is voor hem pure noodzaak. Als ademen, dichten als een soort van ‘wordt vervolgd’.