Gedichten
Stroomlijn Er waadt een vrouw in de rivier, door water waar ze ieder woord verstaan en drinken kan, de taal van uiterwaarden, traag van de oever glijdend, op de smalle handen wegend. Wat te zwaar lijkt, glijdt haar door de vingers. Ze streelt de kleine golfslagen, haar voeten vinden de oeroude beddingen als vroeger, voorvaders in armen en krommingen, een ver familielid met naam noch toenaam in het achterland. Sporen van meer of minder, deel en veelvoud nemen op haar tong de vorm van voorgeslacht met nakroost aan: de uitgesproken daden van voltooiing. Oorlogsverklaring, heesheid en twijfel vallen als windhoos […]