LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Columns

Je moet het maar durven
Je moet het maar durven
Twee recensies werden een column. Martijn Benders over netwerkers, uberuittrekselkabouters, het onheilige huwelijk tussen Staat en Kunst, paradijsvogels, het intellectuele van literatuur, stillevens, geheime commissies, representatie, open klimaat, dichters, lachballonnen, toiletpapier, bewonderenswaardige gemakzucht. ‘Het is reality-tv op papier’.
Vissers van San Giorgio
Vissers van San Giorgio
Hans Franse over de 9e mei 1087 in San Giorgio, een vissersplaatsje, even ten zuiden van Bari. De zeelui kwamen bijeen bij de poort van San Giorgio en maakten een urn en zonden tijding van hun aankomst met de relikwieën van Sint-Nicolaas. Men amuseert zich nu: een plaquette, zelfs van een groot heilige, is wel aardig, maar meer decor dan wezenlijk gedenkteken.
Kwartet
Kwartet
Wie wat bewaart heeft wat. Karel Wasch is aan het opruimen maar laat zijn Nederlands Literatuur Kwartet in zijn verzameling. Een overzicht van alle belangrijke auteurs ligt lekker in de hand en voor je het weet heb je de dichters compleet. Hoewel? Hoeveel kaarten zou een nieuw kwartetspel gaan tellen? En wie heeft de W?
Altijd weer sneeuw
Altijd weer sneeuw
Jan Loogman over de eerste sneeuw, kinderen en sneeuwpoppen, zijn broertje, de wijde witte wereld, dierbare en ontroerende herinneringen, maar ook over de sneeuw in poëzie: als ‘witte bruid’, als teken van hoop, als lichtgevende stilte, als bewijs dat niets verloren gaat. Bijvoorbeeld in de dichtregels van Jan Eijkelboom, “Want sneeuw is altijd weer van vroeger / en ligt er altijd voor het eerst. / Het blijft omdat het overgaat.”
Samen!
Samen!
Het thema van de Poëzieweek is ‘Samen’. ‘Poëzie verbindt en voedt ons, inspireert en brengt ons samen’, aldus de tekst op de site van de Poëzieweek. Een bezorgde oproep, een herderlijk imperatief? “Wat moet de dichter hiermee?”, vraagt Rogier de Jong in deze column zich af. De dichter als bruggenbouwer in een ongemakkelijke spagaat? “Hij staat daar in dienst van de dichtkunst!”
Het begon met de stier van Paulus Potter
Het begon met de stier van Paulus Potter
‘Het begon met de stier van Paulus Potter’. Een interview van Hans Puper met de recensent die zijn naam niet nogmaals vermeld wil zien.
Het lied van de schepselen
Het lied van de schepselen
Hans Franse over Franciscus van Assisi, de heilige muzikale speelman en joculator, de dichter die in de Italiaanse volkstaal van de dertiende eeuw het ‘Cantico delle creature’ schreef, het lied van de schepselen. Bij ons kent men het als ‘Het Zonnelied’. Het lijkt een politiek programma van een linkse, groene partij, met dien verstande dat alles geschreven is om de ‘Allerhoogste’ eer te bewijzen.
De kunst van het vergeten
De kunst van het vergeten
Karel Wasch over het boek ‘De onzichtbare jongen’ van J. Bernlef, dat hij herlas. Meesterlijk wordt hierin het dilemma van het ‘niet-kunnen-vergeten’ beschreven. Het geheugen, de identiteit, leven en dood zijn hoofdthema’s in het omvangrijke oeuvre van Bernlef. In 1994 ontving hij de prestigieuze P.C. Hooft prijs. Jaren daarvoor had de gemeente Amsterdam hem verrast met de Poëzie-Prijs voor zijn dichtbundel ‘Morene’ (1962).
Geef mij maar een vraag
Geef mij maar een vraag
‘Aan het einde van dit alles moet / een nieuw begin te vinden zijn,’ luidden in november de slotregels van het gedicht "Herfst in Zutphen" van Otteline van Panthaleon van Eck, een van de Zutphense stadsdichters. Het is niet de enige dichtregel die Jan Loogman aanhaalt in zijn eerste column van het nieuwe jaar. “We leven van letters van licht en lucht.”