Columns
De kunst van het vergeten
Karel Wasch over het boek ‘De onzichtbare jongen’ van J. Bernlef, dat hij herlas. Meesterlijk wordt hierin het dilemma van het ‘niet-kunnen-vergeten’ beschreven. Het geheugen, de identiteit, leven en dood zijn hoofdthema’s in het omvangrijke oeuvre van Bernlef. In 1994 ontving hij de prestigieuze P.C. Hooft prijs. Jaren daarvoor had de gemeente Amsterdam hem verrast met de Poëzie-Prijs voor zijn dichtbundel ‘Morene’ (1962).
Geef mij maar een vraag
‘Aan het einde van dit alles moet / een nieuw begin te vinden zijn,’ luidden in november de slotregels van het gedicht "Herfst in Zutphen" van Otteline van Panthaleon van Eck, een van de Zutphense stadsdichters. Het is niet de enige dichtregel die Jan Loogman aanhaalt in zijn eerste column van het nieuwe jaar. “We leven van letters van licht en lucht.”
Multatuli, Idee 80 en Antjie Krog
Met zijn ‘Max Havelaar’ had Multatuli een ethisch oogmerk: het verbeteren van het ellendige lot der Javanen. Er waren echter lezers die die zich lieten verblinden door de magistrale vorm van de roman en tot zijn verdriet niet zagen (of niet wilden zien) waar het hem echt om ging. Antjie Krog heeft daar geen last van, hoewel ook zij een meester is in de vorm. De maandelijkse column van Hans Puper.
Pandemie
De wereld onder de Italiaanse berg van Hans Franse kleurt geleidelijk meer oranje en wordt langzaamaan roder: de pandemie trekt zich van grenzen niets aan en zal zelfs de helling beklimmen. De pandemie doet hem denken aan de pest en brengt hem bij het meesterwerk van Giovanni Boccaccio, de Decamerone. Wie weet welke verhalen we elkaar nu vertellen en wat daar uit voortkomt.
Literaire stengun
De column van Karel Wasch doet denken aan een sappig 'boulevardverhaal'. Ruzies die uitmonden in schietpartijen, ontrouw in moord, gevecht in opname. Er zijn blauw geslagen ogen, stukgegooide glazen en dampende pistolen maar ook eenzame, vieze zolderkamers, levenslange depressies en heel veel drank. Een reeks van incidenten trekt aan ons voorbij met onverwachte ontknopingen en uiteindelijk genade.
Daar ligt dat water
Er zit poëzie in ons landschap. Dankzij de herinneringen van Jan Loogman, ingebed in de versregels van Beets, Gorter of Willem van Toorn - zoals het water vroeger tussen de polders, het graan tussen keurig rechte regels-, zien ook wij ‘hoe het schittert, het schitterspreekt, schittertrompettert in de lucht’. Zelfs met de herrie van tegenwoordig dat rijmt op het 'getverderrie' van Ivo de Wijs.
Zelfportret van de dichter als wortel
Rogier de Jong is dichterlijk gezien een kind van de Zestigers. Deze werden door Bernlef aan boord gehesen van het ‘nieuwe realisme’ en voor hem was Marianne Moore daar de voorloper en het boegbeeld van. Maar wie was Marianne Moore eigenlijk? ‘Haar helder parlando is de beste, zo niet de enige manier om de wereld om me heen te beschrijven’, zegt onze columnist.
Wilke en Jacobus
Na lezing van zijn column over het tragische leven van Hidde Puper wist een hem tot dan toe onbekende verre nicht het telefoonnummer van Hans Puper te achterhalen. Zij vertelde hem over het minstens zo tragische leven van Hiddes jongere tweelingbroers Wilke en Jacobus.
Schrijven doet pijn
Het zevende boek van columnist Hans Franse gaat over het leven van zijn zus, een oorlogsbruid die in 1946 trouwde met een Canadees. Het gaat ook over zijn eigen ontwikkeling in relatie tot haar. Een simpel onderwerp, dacht hij. Eerst werd het een opsomming van feiten, later kwamen daar de emoties bij. Toen moest er nog een beginzin komen….