Columns
What's in a name
Dankzij een marskramer ging Hidde Puper (1868 – 1936) fier door het leven. Een freule maakte daar genadeloos een eind aan; Hidde kwam daar nooit meer overheen. Een column van Hans Puper.
Herwarth en Paul
Hans Franse over de ontplooiing van een Prins der Nederlandstalige dichters: Paul van Ostaijen. Het geweld van de Eerste wereldoorlog heeft het werk van van Ostaijen bepaald. Hoe kwam van Ostaijen in Berlijn? Wat was zijn band met uitgever Herwarth Walden van het tijdschrift ‘Der Sturm’ en met wie maakte hij allemaal kennis? Over inspiratie en revolutie, serieuze menselijkheid en klankpoëzie.
Murk (1914-2014)
Karel Wasch over zijn vriendschap met Murk A. J. Popma die geen fietsenmaker of brillenslijper werd maar als bibliothecaris kwam te werken op de Vrije Universiteit. Dat deed hij op geheel eigenzinnige manier. Maar als beroep vulde hij steevast in: Dichter. "In dat opzicht was hij een soort Slauerhoff, die zei alleen in zijn gedichten te kunnen leven."
Een relatief nieuw perspectief
Liefde voor de taal, liefde voor Haarlem, een relatief nieuw perspectief, het was bij elkaar genoeg om Insayno tot stadsdichter van Haarlem te benoemen. Heel even leek het erop dat het ook voldoende was om hem te handhaven, ‘een tweede kans te geven’. Al gauw bleek dat toch niet zo te zijn. Jan Loogman vraagt zich af of dit niet anders had gekund?
Ironie, kan dat nog?
Hans Puper vraagt zich in gemoede af of hij nog wel ironie in zijn columns mag gebruiken, omdat het stijlmiddel vaak niet meer wordt herkend of wordt afgewezen door ernstige schrijvers van hoe verhoud ik mij tot-poëzie.
Een dichtersdagboek uit 1624
"Er zijn slechts weinig grote dichters die een toon van de tederheid aanslaan die ons nu nog raakt. Vondel, Hooft, misschien Huijgens, Luijcken of van Foquenbrock" en David Beck die in deze column door Hans Franse belicht wordt. "Er zijn überhaupt weinig grote dichters, maar het is plezierig een mindere God zo precies te kunnen volgen".
Lof der nutteloosheid
Waartoe zijn wij op aarde? Zeker niet om te dichten. De wereld draait ook prima zonder poëzie. Ziehier een opvatting die door niet-poëzieliefhebbers breed wordt gedragen. En misschien ook door een enkele dichter, getuige een uitspraak van Herman de Coninck in Tirade: ‘Poëzie dient […] nergens toe en dat is op zich al een verdienste’. Een column van Rogier de Jong zomaar op een doordeweekse dag.
Wild Thing
Wat Karel Wasch betreft is de scheidslijn tussen popteksten en poëzie altijd een dunne geweest. Neem Bob Dylan, hij kreeg de Nobelprijs voor literatuur! Iemand waar je geen poëtische teksten van verwacht is Jimi Hendrix. In deze column zijn lied 'Castles Made of Sand'. Ook de nummers 'Angel', 'Little Wing' en 'The Wind cries Mary' hebben zo’n lading en zijn voorzien van prachtige teksten.
Gouden tip
Gouden schrijftips bestaan niet. De een is een snelle werker, de ander een trage, maar elke schrijver en dichter passeert telkens weer de verschillende etages in de schrijfpyramide. Columnist Jan Loogman ligt na enkele dagen schrijfretraite met een paar gedichten op de bovenste etage, dat is de plek waar zijn ongeduld zich het beste thuis voelt.