Klassiekers
Meander klassiekers
Besprekingen van de beste gedichten van de bekendste Nederlandse en Vlaamse dichters van na 1880.
Klassieker 257: Willem Elsschot – Spijt
Herbert Mouwen bespreekt 'Spijt' van de Vlaamse dichter Willem Elsschot (1882 - 1960). Een moedergedicht waarin de ik-figuur meermaals schuld bekent. Maar het is te laat, het over doen kan niet meer. Het gedicht eindigt met een merkwaardige oproep.
Klassieker 256 : Martinus Nijhoff – Het bruidje
Pieter M. van Sterkenburg bespreekt 'Het bruidje', een gedicht van de toen 24-jarige Martinus Nijhoff (1894 - 1953). Een gedicht met een religieuze dimensie waarin plots een zachttreurige stemming het gemoed van het bruidje overschaduwt. Is het wellicht een bijna elegisch verdriet om wat voorbij is?
Klassieker 255: Hugo Claus - Caligula
Hettie Marzak bespreekt het gedicht 'Caligula' van Hugo Claus (1929-2008) uit de bundel met de betoverende titel 'Het huis dat tussen nacht en morgen staat' (1953). Claus kiest er - vreemd genoeg - voor om in dit gedicht een andere kant van Caligula te laten zien: niet de Romeinse keizer die een wreedheid begaat, maar juist een barmhartige daad verricht, ook al is die irrationeel.
Klassieker 254: K. Schippers – Opening van het visseizoen
Op 12 augustus jl. overleed K. Schippers (1936-2021), alias Gerard Stigter. Herbert Mouwen bespreekt als eresaluut ‘Opening van het visseizoen’ uit de bundel 'Een klok en profil' (1965), een poëticaal gedicht dat de spot drijft met de vorige generatie dichters, de Vijftigers.
Klassieker 253: H.H. ter Balkt – Aan Oswald von Wolkenstein
‘Door het ochtendgrauw licht het fijne azuur op’, zong Oswald von Wolkenstein eeuwen geleden. De Nederlandse dichter H.H. ter Balkt (1938 - 2015), altijd gek op obscure historische wetenswaardigheden, schreef in zijn volstrekt unieke en herkenbare stijl een heerlijke ode aan deze Duitse minnezanger en wereldreiziger avant la lettre. René Leverink is onze vakkundige gids.
Klassieker 252: Radna Fabias - gieser wildeman
Joost Dancet bespreekt 'gieser wildeman' uit de felbejubelde debuutbundel 'Habitus' (2018) van Radna Fabias (°1983). Het is een mysterieus, ironisch bezwerend klinkend gedicht over de verhouding tussen vrouwen en mannen, maar vooral over vrouw zijn.
Klassieker 251: Ed Hoornik – Op school stonden ze…
Herbert Mouwen bespreekt ‘Op school stonden ze…’, een van de bekendste gedichten van Ed. Hoornik. Het is een van de dertien sonnetten uit de bundel 'Het menselijk bestaan' (1952). Het gedicht gaat echter niet over een taalles of over onderwijzen, maar via de woorden hebben en zijn geeft Ed. Hoornik een specifieke betekenis aan de woorden lichaam en ziel.
Klassieker 250: Nico Slothouwer – De man en zijn huis
Dirk Rodenburg bespreekt 'De man en zijn huis', het eerste gedicht uit de debuutbundel van Nico Slothouwer uit 1985. Een dichter die direct de boel op scherp zet met een programmatische eerste regel en met parlando lichtvoetigheid veel zaken aanroert. Maar er is meer stilistisch taalvernuft te ontdekken in dit ultracompact gedicht.
Klassieker 249: Harriet Laurey – De bruid
'Loreley', de debuutbundel van Harriet Laurey (1924 - 2004) verscheen in 1952. De bundel met gedichten over een verloren liefde vloog over de toonbank. Vooral het sonnet ‘De bruid’ heeft Janine Jongsma altijd al gefascineerd vanwege de diepere laag in het ogenschijnlijk zo eenvoudige gedicht.