LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Klassiekers

Meander klassiekers

Besprekingen van de beste gedichten van de bekendste Nederlandse en Vlaamse dichters van na 1880.

Klassieker 31: Jacques Hamelink – Grijsaard
Klassieker 31: Jacques Hamelink – Grijsaard
Het gedicht ‘Grijsaard’ van Jacques Hamelink is een nietsontziend portret van een oude man. ‘In het hele oeuvre van Hamelink wreekt de natuur zich op de mens die ontaard is.’ Twintig jaar later nam Hamelink een sterk gewijzigde versie op in de verzamelbundel ‘Eerste gedichten’. Volgens Pim Heuvel geen verbetering, de gruwelijke kracht van het gedicht wordt afgezwakt.
Klassieker 30: Ed Leeflang – De vader van de baby Constantijn, wat hem
Klassieker 30: Ed Leeflang – De vader van de baby Constantijn, wat hem
In het titelloze gedicht met de beginregels ‘De vader van de baby Constantijn, wat hem / voor ogen zweefde stuit en kalmeert mij niet’ verbindt Ed Leeflang nadrukkelijk de zorg voor zijn eigen kind met het beroemde gedicht dat Vondel schreef na het overlijden van zijn zoontje. Een analyse door Joop Leibbrand.
Klassieker 29: Ida Gerhardt – Alpha en Omega
Klassieker 29: Ida Gerhardt – Alpha en Omega
Het leraarschap is misschien wel het eigenlijke thema van het gedicht ‘A en Ω’ van Ida Gerhardt. Een inwijding in oude kennis, zoals dat in het Bijbelse verhaal van de jonge Jezus in de tempel naar voren komt. Een thematiek die Joop Leibbrand, als gedreven docent Nederlands, na aan het hart ligt. Een analyse door Elly Woltjes en Joop Leibbrand.
Klassieker 28: Jan Hanlo – Oote
Klassieker 28: Jan Hanlo – Oote
In 1952 schudde Jan Hanlo de poëziewereld op met zijn gedicht ‘Oote’. VVD Eerste Kamerlid Willem Carel Wendelaar vond het gedicht een “onaanvaardbare uiting van kunst”. Wat Wendelaar vooral stak was dat het in zijn ogen onzinnige gedicht in een door de Staat gefinancierd blad was verschenen. Desalniettemin behoort ‘Oote’ inmiddels tot één van de bekendste gedichten uit het Nederlandse taalgebied. Terecht? Rutger H. Cornets de Groot staat stil bij deze unieke tekst.
Klassieker 27: Ad Zuiderent – Tuinpad
Klassieker 27: Ad Zuiderent – Tuinpad
In ‘Natuurlijk evenwicht’ van Ad Zuiderent hebben de gedichten een vast punt, soms in de middelste regel, soms aan de uiteinden, aldus de flaptekst. Pim Heuvel staat stil bij ‘Tuinpad’, niet toevallig het middelste gedicht van de hele bundel.
Klassieker 26: Rutger Kopland – Al die mooie beloften
Klassieker 26: Rutger Kopland – Al die mooie beloften
Het gedicht ‘Al die mooie beloften’ van Rutger Kopland ontbreekt nadrukkelijk in de gelijknamige bundel die hij in 1978 het licht deed zien. Vier jaar later werd het – vrijwel volledig herschreven – wel het openingsgedicht van ‘Dit uitzicht’. Joop Leibbrand dringt dieper door in deze tekst(en), waarbij hij ook ‘Een psalm’, het openingsgedicht van Koplands debuutbundel ‘Onder het vee’ (1966), betrekt.
Klassieker 25: Rutger Kopland – Die Kunst der Fuge
Klassieker 25: Rutger Kopland – Die Kunst der Fuge
‘Die Kunst der Fuge’ van Rutger Kopland is niet één gedicht, maar een vijfluik. Een cyclus van vijf gedichten dat één onderwerp heeft: verandering en het voorbijgaan van de tijd. Of toch niet? Pim Heuvel dwaalt met ons langs de regels, en laat zien hoe alles samenkomt.
Klassieker 24: Martinus Nijhoff – Impasse
Klassieker 24: Martinus Nijhoff – Impasse
Na de analyse van het minder bekende ‘Moeder’ van Martinus Nijhoff bespreekt Elly Woltjes in deze aflevering één van zijn bekendste gedichten: ‘Impasse’. Een zeer alledaagse situatie, met een dubbele bodem. Het gedicht liet Nijhoff ook niet los: twee jaar later gaf hij het gedicht een volstrekt ander slotakkoord, door de laatste twee strofen te herschrijven.
Klassieker 23: Martinus Nijhoff – Moeder
Klassieker 23: Martinus Nijhoff – Moeder
De debuutbundel van Martinus Nijhoff eindigt met maar liefst drie gedichten over de moederfiguur. Het laatste gedicht is getiteld ‘Moeder’ en is een herinnering aan de gestorven moeder - bijna twintig jaar voordat hij haar in ‘De moeder de vrouw’ zou aanroepen. Pim Heuvel roemt de precisie en de eenvoud in de taal van de jonge Nijhoff.