Meandermagazine
"Poëzie is geen feitelijk verslag."
Esmé van den Boom wilde iets maken dat de individuele verhalen zou overstijgen en dat is haar gelukt. Haar bundel ‘Eigen kamers’ start met de vraag wat iemand nodig heeft om plannen te kunnen maken voor de toekomst, wat zijn zekerheden of onzekerheden en wat willen wij? Halverwege haar project kwam ze erachter hoe poëzie werkt en verraste ze ook zichzelf.
Maurice Carême - De zomer ligt zoals een vrouw
Recensent Marc Bruynseraede verheugt zich dat, door deze uitgave ‘De zomer ligt zoals een vrouw’ van Maurice Carême, de sprankelende schoonheid van deze geëerde Belgisch-Franstalige dichter en ‘Prince des Poètes’ in ruimere kringen bekend gemaakt wordt: ‘De vraag is of het niet zinvoller geweest ware het rijmen te laten vallen? Het lijkt wel zaklopen in de taal.’
Paul Degenaar
Paul Degenaar zegt in zijn profiel dat hij ‘zich wijdt aan beeldhouwen en schrijven wat soms resulteert in beelden en poëzie’. Een dergelijke bescheidenheid siert hem. Ondertussen rolt daar een zin voorbij als ‘Waarde kleeft aan de dingen die wij benoemen’ en hopen wij op een ongehoorde productie van beide ambachten.
Inge Braeckman - In de eerste uren Zomer
De bundel van Inge Braeckman ‘In de eerste uren Zomer’ vindt zijn oorsprong in het Toscaanse landschap en het onuitsprekelijke van haar muzikale ervaringen die zij opdeed vorig jaar zomer ten tijde van het Collegium Vocale Crete Senesi Festival. Recensent Johan Reijmerink heeft genoten: ‘Het is van een ongelooflijke schoonheid, beeldenrijkdom en vaardigheid, hoe Braeckman woorden vindt voor haar impressies.’
Overmorgen
Wat is er belangrijker op de werkvloer: dat colbert dat je snel aanschiet als een bezoeker zich meldt of dat gedicht dat achter je bureau hangt? Columnist Jan Loogman over poëzie op de werkplek en stilstaan bij een contact dat zomaar vriendschap is, ‘om overmorgen iets te hebben achtergelaten, daar moet je vandaag voor zorgen’.
Frans Thooft
‘En ook de wolken erboven toen zijn niet meer en wat ze beweerden is vergeten’ dicht Frans Thooft en in weemoed gaat hij verder over de landschappen die in een lichaam zijn geboren en gestorven en ‘dan opgeborgen alleen’. Maar hij heeft het ook over een ‘paradijselijk park’, ‘een korf vol dromen’, ‘altijd in beweging’ zijn en ‘vingers als vlinders’. Kies maar.