Meandermagazine
“Ook poëzie is natuurlijk een vorm van manipulatie”
‘Mijn gedichten zijn vaak licht van toon. Maar op een magische manier moet er altijd een vertelling, een gedachte of bespiegeling in verborgen zitten. Het mooiste van poëzie is heel simpel, het gaat om het wonder, iets wat je niet begrijpt en waar je ontzag voor hebt en dat iets transformeer je in iets anders.'
Lieke Marsman – De volgende scan duurt vijf minuten
Dit voorjaar was Lieke Marsman writer-in-residence bij het Tilburgse Literatuur Festival. Zij zou een boekje schrijven over de stad en haar ervaringen aldaar. Het liep volstrekt anders. Haar slepende schouderklachten bleken veroorzaakt te zijn door een vuistgrote tumor. Een paar dagen na het festival ging zij onder het mes, en tijdens het opkrabbelen schreef zij toch nog een boekje. Een briljant betoog volgens recensent Eric van Loo. Over hoe een ziek lichaam zich verhoudt tot een zieke wereld, in één essay en twaalf gedichten.
Anke Labrie
Anke Labrie, beeldend kunstenaar en dichter, maakt kleurrijke, speelse, figuratieve schilderijen met grote details terwijl ze in haar gedichten kleine en alledaagse zaken mild en liefdevol aangeeft.
Bart Stouten - Onder de avondklok van de liefde
Groot verdriet om verlaten liefde of de teloorgang van de wereld is niet genoeg voor goede poëzie. ‘Onder de avondklok van de liefde’ van de Vlaamse Bart Stouten is een ‘best of’-bundel met daarin als extra de nieuwe bundel ‘Mobieltje met kapitein Haddock’. Ernst Jan Peters las hem en vond de nieuwe bundel niet het voorlopige hoogtepunt van een spannende ontwikkeling. Verdriet verpakt in grote woorden en versleten beeldspraak.
Anouk Smies – Onbeschoft zo wit
‘Onbeschoft, zo wit’ krijgt een wervende tekst mee: ‘Alzheimer verwordt tot jazz in deze derde, voldragen bundel van Anouk Smies, over de erosie van de menselijke geest.’ Maurice Broere las de bundel met wisselend genoegen. Sommige gedichten over alzheimer leiden tot ontroering, en de vormgeving vindt hij lekker eigenwijs. Maar: ‘De bundel valt me toch wat tegen, omdat op sommige plaatsen de beeldspraak mij tegenstaat, weinig natuurlijk overkomt en gezocht is.’